"Nette Meisjes Gevraagd"
‘Ik ben ijsinpakker, worstophanger en constructiebankwerker geweest’, vertelt Jan Marijnissen, partijvoorzitter van de SP, vanaf een beeldscherm aan mensen die de tentoonstelling Jan Marijnissen en de meisjes van de fabriek bezoeken. Deze bezoekers komen uit het oosten of zijn daar naar afgereisd, want de tentoonstelling vindt plaats in de TwentseWelle in Enschede. In deze tentoonstelling draait het om de omstandigheden van fabrieksarbeiders in de jaren 1900-1950, en dan voornamelijk om die van vrouwen. ‘Het leven van een arbeider gaat niet over rozen’ leren we van de voormalig worstophanger.
In eerste instantie ben je daar niet zo van overtuigd. De prachtige foto’s van fotografen als Jan Daniël Filarski geven beroepen weer die even onschuldig klinken als het CV van de SP-er: tabakstripper, bonendopper, garnaalpeller. Maar er is natuurlijk meer aan de hand, anders zou men ook Marijnissen niet gevraagd hebben een deel van de tentoonstelling voor zijn rekening te nemen.
De foto’s, afkomstig uit het Nationaal Archief, zijn genomen door de arbeidsinspectie, onder andere om in beeld te brengen (en te controleren) hoe het zit met de kinderarbeid in Nederland. Het ‘kinderwetje van Van Houten’, waarin de minimumleeftijd naar 12 jaar verschoof, werd in deze periode van kracht. Dus zie je meisjes die weliswaar net als Sjakie in een chocoladefabriek vertoeven, maar die het daar allerminst goed getroffen hebben. Hetzelfde geldt voor de jonge meisjes die hun quotum jute zakken moeten halen die dag, of genoeg manden moeten vlechten. En als je in de interactieve ruimte zelf hebt geprobeerd een katoenbaal (we zijn hier ten slotte in textielland Twente) op te tillen, dan weet je dat het geen kattenpis moet zijn geweest. Wie daar nog niet van overtuigd was geraakt, wordt het wel bij de foto’s van beroepsziekten. Pekzweren, glasblazerswangen, fosfornecrose, het een nog erger dan het ander.
Maar er is hoop. Voor een deel zit die in de foto’s zelf. In de meeste gevallen poseren deze meiden (en een paar jongens) niet voor de foto. Het gaat hier om het arbeidsproces en je ziet ze dan ook aan het werk in plaats van, zoals vaak bij foto’s uit deze periode, met een ernstig gezicht rechtop staand in de camera turen. Je ziet daardoor ook de verstolen lachjes (wat moet die fotograaf nou hier?) naar de camera, maar ook naar elkaar. Zouden ze dan soms toch ook lol gehad hebben? De foto’s zijn zo scherp en de actie soms zo echt, dat deze meisjes zonder moeite de soms meer dan 100 jaar overbruggen die ons van hen scheiden. Deze meisjes kunnen je nichtje, zusje of dochter zijn. Ze leven, ondanks hun zware beroep en ongetwijfeld saaie dagen. Zoveel is duidelijk.
En er is hoop omdat zij zich, toen zij ouder werden, georganiseerd hebben in vakbonden, raden en verenigingen. Hiervan getuigt het tweede, door Jan Marijnissen samengestelde deel van de tentoonstelling. In dit deel vind je archiefstukken zoals door arbeiders geschreven en ondertekende brieven waarin zij om meer loon of betere omstandigheden vragen. In dit deel draait het minder om vrouwen, maar om arbeiders in het algemeen en die in Twente in het bijzonder. En er is ruimte voor de belangrijke kritische boodschap die de tentoonstelling (sporadisch) uitdraagt: toen het hier in Nederland beter werd, betekende dat vaak dat het werk niet ophield, maar zich verplaatste naar andere landen waar men wél goedkope arbeidskrachten vond. In dit deel van de tentoonstelling is trouwens ook plaats voor humor. Wat te denken van aanplakbiljetten met waarschuwingen als: verboden de hijsch te bedienen zonder de veiligheidsgordel te hebben omgegespt! Of een vacaturebordje bij een fabriek: Nette Meisjes Gevraagd.
Jan Marijnissen en de meisjes van de fabriek is een aanrader voor iedereen die een breder beeld wil krijgen van fabriekswerk in het begin van de vorige eeuw en de positie van vrouwen daarin, maar zal er wel rekening mee moeten houden dat die positie uit de foto’s zelf moet spreken. Het word je niet voorgekauwd.
Jan Marijnissen en de meisjes van de fabriek is nog tot en met 13 september te zien. Een toegangskaartje kost 7,50 Euro.