NOISE! [3]

Jan van Baren • 2 sep 2009

In de tweede week zocht de NOISE Summer School haar grenzen op. Met het posthumanisme komen de meest curieuze wezens in het filosofisch denkveld terecht. We kenden al de Cyborg en de Coyote van Donna Haraway. In deze derde en laatste blog over de NOISE 2009 geeft Jan van Baren ons een inkijkje in de wondere wereld die de hedendaagse genderstudies ons te bieden heeft.

Er is waarschijnlijk geen betere plek dan de NOISE Summer School om alles wat je als zekerheid beschouwde in twijfel te leren trekken. Met name na de tweede week, waarin de grenzen van het mens-zijn slechts een onderdeel vormden van alle grenzen en categorieën die grondig in twijfel werden getrokken, kan ik heel wat categorieën niet meer zonder voorbehoud gebruiken. Posthumanisme rammelt aan alle grenzen van afgesloten betekenissen.

Maar wat heeft posthumanisme met feminisme te maken? Waarom zou het voor feministen interessant zijn om de grenzen van het mens-zijn te verkennen? Jami Weinstein verwoordde het in haar voordracht ongeveer zo: als we de man als maat van alle dingen vervangen door man en vrouw samen als maat van alle dingen, dan vervangen we slechts de ene categorie (man) door een andere (mens), waarmee in feite weer een zelfde patroon ontstaat van één categorie om alle andere categorieën te definiëren. Met nieuwe vormen van onderdrukking als gevolg.

Dat dit niet alleen nadelig is voor degenen die buiten de bepalende categorie vallen, beargumenteerde Lynda Birke. Want als we dieren kunnen exploiteren alleen omdat ze tot een andere soort behoren, kunnen we ook bepaalde mensen exploiteren door ze als dieren te zien. Dat is dan ook met vrouwen, slaven, homoseksuelen, immigranten, illegalen en vele andere ‘anderen’ in het verleden en heden gebeurd.

Wat in deze tweede week zodoende op het spel stond waren grenzen. Grenzen tussen mens en dier, tussen mens en machine, tussen seksuele voorkeuren, tussen ziek en gezond en tussen man en vrouw. Met Jenny Sundén en haar indrukwekkende digitale alter ego (avatar) zijn we bijvoorbeeld de online wereld van ‘World of Warcraft’ binnengegaan, om te kijken hoe ervaringen veranderen als de zintuigen verlengd worden naar een online wereld en de mens dus in zeker zin wordt uitgebreid. Ervaringen van seksualiteit in deze wereld worden op een heel andere manier ervaren en begrensd dan in de wereld erbuiten. De ‘persoon’ die je online ontmoet is zowel de daar aanwezige avatar als de persoon achter de computer. Beiden kunnen niet alleen van verschillende sekse zijn, maar ook in andere aspecten van identiteit verschillen zoals seksuele voorkeuren of uiterlijk.

Grenzen creëren dus ook werkelijkheden. Met Kerstin Sandell hebben we gekeken naar hoe vrouwen ‘gecreëerd’ worden op de grens van wat als normaal en wat als pathologisch wordt beschouwd in praktijken van borstverkleining. Amade M’charek verbond de eerste met de tweede week door te laten zien hoe ‘Nederlands zijn’ wordt gecreëerd zowel door het afzetten tegen niet-Nederlands zijn (dat ze als Arabische vrouw zelf ervaart) als met behulp van DNA in oude Nederlandse graven, waar wordt gezocht naar essenties van Nederlandse oorsprongen.

In het zoeken naar een uitweg uit het steeds opnieuw definiëren van het ‘zelf’ ten opzichte van het ‘andere’, waarin vormen van onderdrukking steeds opnieuw terugkomen, staat het begrip ‘wording’ (becoming) centraal. Hier keer ik terug naar Jami Weinstein: om uit de impasse van het steeds opnieuw creëren van een centrale categorie te komen (man, mens, heteroseksueel) zullen we op zoek moeten naar veelzijdigheid en vloeibaarheid in categorieën. Die vloeibaarheid komt tot uitdrukking in het proces van wording: er is geen begin of eindpunt, alleen een voortdurend midden: een voortdurend worden.

Jan van Baren is promovendus bij het Centre for Society and Genomics aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij werkt aan een proefschrift over Bioinformatica en menselijke identiteit.