Onder een steen
Of ik onder een steen geleefd heb de afgelopen week, hijgde een buurvrouw mij toe. Had ik het dan niet gehoord? Sensatie! Er was iets groots gebeurd en ik zou het nu horen. Die griezel heeft gewonnen! Oh ja, dat.
Dat had ik live gezien. Op televisie. Brulaap aan de macht. Volgens alle kinderen in de klas van mijn zoon krijgen we NU de Derde Wereldoorlog. Niet morgen, nee NU! Ze lijken er bijna zin in te hebben.
Ik ben het irritante type dat bij calamiteiten vrij rustig blijft. Niet omdat ik geen angst ken, ik ben zo bang als een wezel, maar omdat ik anders niet snap wat er gebeurt. Bij rampen en andere gruwelijkheden is het wel zo handig om in elk geval de goede kant op te rennen.
Krantenkoppen schreeuwen ons toe: Nu gaat het echt helemaal mis met de wereld. Op Facebook sombert men wat af. Het voelt alsof we opgehitst worden. Alsof het ook maar een beetje helpt om het ergste te verwachten.
Ik vond het vroeger op de lagere school al gek, dat opgeheven vingertje van de meester: Wij! Wij mensen verpesten de aarde. Als we zo doorgaan met onze fossiele brandstoffen, zullen we vergaan! Wat moesten wij daar als 8-jarigen nu mee? Tegen je ouders mopperen dat het toch heus van de zotte was om bij zwaar weer altijd maar met de auto naar school te worden gereden? Dat je liever op je fietsje door de regen ging, omdat dat beter was voor het milieu? En die vakantie naar Spanje hoefde ook niet, want vliegen was pas écht smerig.
Het idee.
Enge mannen die zeehondjes doodknuppelen kreeg je toen ook nog gewoon te zien. En kleine bruine kindertjes met heel veel vliegen en heel veel honger. Zat ik weer op de bank te snikken: 'Mamma ik vind het zo ziehielig.' Die zou ik later als ik groot was wel even hoogstpersoonlijk gaan redden. Al die arme kindertjes en al die kleine witte zeehondjes.
Dat bleek toen ik eenmaal groot was een dergelijke megaklus, dat de moed me bijna in de schoenen zonk. Het waren er zo véél.
En er bleek destijds in mijn directe omgeving al voldoende te redden. Een vrachtwagen vol eendagskuikens, waarvan de deuren open waren gevlogen. Kuikentjes in het putje naast de stoep, waar ik samen met het buurjongetje plat op de buik naar lag te vissen. Een uit de bak geglibberde paling kregen we cadeau, die hebben we toen maar helemaal zelf naar een vijver gebracht richting zeewaarts, en dat was best een eind want wij woonden praktisch in de bossen. Een aangereden hondje, mijn guppy's verzorgen en in de gaten houden, want guppyvaders vreten gerust hun kroost op, en zo af en toe ontsnapte onze cavia, de hamster was al weken zoek, de kat weer zwanger en dan had je nog school ook.
Ik had helemaal geen tijd voor zielige zeehondjes, of bruine blote buikkindjes met honger aan de andere kant van de wereld.
Dat gevoel heb ik nu ook weer bij de overwinning van Trump. Het zal vast allemaal wel vreselijk en rampzalig uitpakken, maar dat zien we dan wel weer. En als het nodig is gaan we gewoon met zijn allen kleine zeehondjes redden. En ons eten delen.
Als ik naast dat alles tijd over houd, vieren we óók nog kerstmis. Alsof er niets aan de hand is. Zoals elk jaar.
En mocht het nu werkelijk helemaal mis gaan: Geen paniek, gewoon de juiste kant op rennen.
Wat mij betreft zoek ik een prettige steen, kruip ik eronder en plak ik er een briefje op: 'Maak me maar wakker ná de Derde Wereldoorlog.' Ik heb het al druk genoeg.
Sjo Velland is columnist en woont in Amsterdam. Ze schrijft regelmatig columns voor LOVER waarin haar eigen beleving van de wereld om haar heen centraal staat.