Participeren, daar moet je maar net tijd voor hebben
Nog steeds komt de zorg van kinderen of ouderen voornamelijk op de schouders van vrouwen terecht. De scheve verhouding tussen mannen en vrouwen in betaalde en onbetaalde arbeid neemt toe, met name door een overheidsbeleid dat wordt gelegitimeerd met behulp van de bedrieglijke term participatiesamenleving.
De zorg die thuiszorgorganisaties bieden, kan volgens de politiek in veel gevallen ook worden opgevangen door mantelzorgers, oftewel: buren, vrienden en in het geval van de ouderenzorg voornamelijk de kinderen van de hulpbehoevende ouderen. Waar deze regering aan voorbij gaat, is dat deze herverdeling van zorg naar de sociale omgeving in de praktijk de disbalans tussen de genders sterk vergroot. Volgens onderzoek door Atria zijn mantelzorgers twee keer zo vaak vrouw. Dit zorgt er mede voor dat de financiële onafhankelijkheid van vrouwen op het spel komt te staan. En erger: na veertig jaar van groei begint de arbeidsparticipatie van vrouwen voor het eerst weer te dalen.
Dat dit een problematische ontwikkeling is, kan wel het understatement van het jaar worden genoemd. Om meer bewustzijn te creëren van de toenemende druk op vrouwen bedacht de organisatie Women Inc. een campagne: ‘ik ben er even niet’ (in hashtag: #ikbenerevenniet). Maar de campagne roept wel een aantal vraagtekens op: hoe zit het bijvoorbeeld met de groep vrouwen die juist in een spagaat zit tussen zorg en werk? Heeft die ook de mogelijkheid om op 1 mei te zeggen: ‘ik ben er even niet’?
In theorie is het een slimme campagne die een interessant domino-effect ten gevolg kan hebben: als jij als vrouw zegt dat je er niet bent, dan zou je partner wel vrij moeten nemen, want er moet tenslotte iemand de zorgtaken overnemen. Met die figuurlijke schop onder de kont zullen ook veel werkgevers niet blij zijn en dat is natuurlijk ook de bedoeling. Maar de werkgever die zegt dat hij het helemaal begrijpt, ‘ga jij maar lekker luiers verschonen’, is niet het probleem. Die heeft waarschijnlijk allang zijn of haar handtekening gezet onder die extra ouderschapsverlofdag per week en doet vast ook niet moeilijk als waterpokken de reden zijn van die verschoven vergadering. Het gaat juist om die andere groep werkgevers die koppig de poot stijf houdt als werk voor zorg moeten worden ingeruild. Dat is de werkgever die zegt: ‘Alles leuk en aardig, maar voor ouderschapsverlof is hier geen plek.’ Wat dan? Hou je dan voet bij stuk? Ouderschapsverlof mag dan wettelijk verplicht zijn, een strijd aangaan met je werkgever moet je je maar net kunnen permitteren. Als je bijvoorbeeld in dienst bent bij een klein familiebedrijf kan die strijd, al dan niet bij de rechter, de arbeidsverhoudingen voorgoed verpesten en is een andere baan vaak een onvermijdelijke volgende stap. Maar het aangaan van die strijd is ook zeker geen vanzelfsprekende optie als je geen vast contract hebt bij een bedrijf. En zo zijn er meer varianten mogelijk.
Bovendien gaan we er dan vanuit dat wanneer vrouwen hun zorgtaken laten liggen die dan automatisch door hun partners worden overgenomen – en dat is ook nog maar de vraag. En wat als ze überhaupt geen partner hebben? De realiteit laat zien dat zorgtaken van vrouwen vaak worden opgevangen door andere vrouwen: door moeders en schoonmoeders, zussen en vriendinnen, door nanny’s of gastouders, waarvan de laatste groep ook nog steeds grotendeels uit vrouwen bestaat. En dan hebben we het nog niet eens over de groep vrouwen die een niet-mannelijke partner hebben. Dat die laatste categorie geen doelgroep zou zijn van de campagne is namelijk een misverstand. Het probleem beperkt zich niet tot heteroseksuele relaties. Mantelzorg slaat immers ook op de zorg voor bijvoorbeeld hulpbehoevende ouders en is dus niet alleen beperkt tot zorg-binnen-het-conventionele-gezin. De toenemende druk van zorg heeft niets te maken met het al dan niet hebben van een relatie met een man.
De campagne van Women Inc. speelt in op stereotype vormen van relaties en werk. Nu zou er natuurlijk aangevoerd kunnen worden dat de campagne #ikbenerevenniet niet representatief is voor alle groepen vrouwen, maar ook dat is problematisch. Het doel is aandacht vragen voor de in toenemende mate oncontroleerbare druk op vrouwen en dat is gelukt, maar tegelijkertijd vergroot de campagne ook de kloof tussen verschillende groepen vrouwen bij wie de zorgdruk te zwaar weegt, en dat is jammer.
Nee, alles leuk en aardig, maar de campagne van Women Inc. snijdt aan twee kanten. Het levert zeker een positieve bijdrage aan het debat, maar spreekt helaas een eenzijdige groep vrouwen aan: degenen met een partner met een vaste baan bij een hoogstwaarschijnlijk groot bedrijf. Bij flexkrachten of partners van flexkrachten, werknemers die onregelmatige uren werken of zelfstandigen, is er ‘even niet zijn’ vaak nog niet zo simpel. Want laten we eerlijk zijn: voor die groep vrouwen bij wie het leven op scherp staat, die te weinig uren in een dag hebben en al kampen met de limiet aan hun lichamelijke energie, is er voor een protestactie simpelweg geen ruimte.