Probeer Bewustzijn Maar eens te Geselen!
Verslag van Keti Koti 2015 Amsterdam
Het is bloedheet in het Oosterpark. Een paar honderd mensen verzamelt zich plechtig en in vol ornaat rond het monument ter nagedachtenis aan het Nederlandse slavernijverleden. Op 1 juli wordt herdacht dat op dezelfde dag in 1863, met ceremonieel kanonvuur officieel een einde kwam aan de slavernij in de toenmalige koloniën van Nederland. De viering heet ook wel Keti Koti, Surinaams voor 'verbroken ketenen' (spreker Akwasi Ansah verbetert mijn uitspraak: 'Zeg maar Hello Kitty Kotty').
Het is minder druk dan voorgaande jaren: misschien omdat het bijbehorende festival dit jaar is verplaatst naar het Museumplein. De plechtigheid wordt gepresenteerd door programmamaker en actrice Anousha Nzume. In een emotionele openingsspeech benadrukt ze dat de afschaffing van slavernij een pragmatische keuze was, die niet onmiddellijk de vrijheid en gelijkheid van voormalige slaven garandeerde. Het was een poging om de massale vlucht en het verzet van ex-slaven tegen te gaan.
Dankzij de decennialange strijd van deze 'Marrons' of 'bosnegers' was slavernij nauwelijks meer winstgevend. De afschaffing moest dit verzet ontmoedigen en de koloniale economie stabiliseren. Niet alleen werden 'bevrijde' slaven gedwongen om tien jaar in loondienst te blijven van hun voormalige eigenaar, de Nederlandse regering zou uiteindelijk een schadevergoeding betalen aan de 'onteigende' ex-slavenhouders. Dit onrecht is nooit officieel rechtgezet. Nzume eindigt haar pleidooi met een oproep om Keti Koti tot nationale feestdag te verklaren en meer aandacht te besteden aan het Nederlandse slavernijverleden in het onderwijs.
Ter nagedachtenis wordt er door Winti-priesteres Marian Markelo een plengoffer gebracht: onder begeleiding van plechtig gezang en gevolgd door een assistent in een Kabra-masker roept zij de voorouders van de aanwezigen aan zich te bekommeren om de discriminatie die Nederland nog altijd plaagt, opdat zij die het voortbestaan van racisme ontkennen tot inzicht komen en hun verantwoordelijkheid nemen. Kunta Rincho van de protestorganisatie Zwarte Piet Niet is minder verzoenend. Zijn speech benadrukt de vele verschijningsvormen van de slavernijerfenis in 2015: structurele discriminatie op de arbeidsmarkt; eurocentrische geschiedenislessen op school; raciale verdachtmakingen op straat en in de media; dodelijk politiegeweld. Rincho verwijst hiermee naar de dood van Arubaan Mitch Henriquez, enkele dagen vóór de herdenking, na een UB40-concert in de Schilderswijk van Den Haag.
Volgens de oorspronkelijke verklaring van het OM was Henriquez onderweg naar het bureau onwel geworden, nadat hij was gearresteerd vanwege dronkenschap en omdat hij beweerd zou hebben dat hij een pistool had. Verschillende ooggetuigen trokken deze versie in twijfel, en op amateurbeelden (zie ook onze verslaggeving van de dood van Henriquez) is duidelijk te zien hoe meerdere agenten bovenop Henriquez gingen zitten tot hij niet meer bewoog. Daarna werd zijn lichaam naar het arrestatiebusje gesleept. Sindsdien is de spanning tussen politie en bewoners van de Schilderswijk tot uitbarsting gekomen. De politie Haaglanden weigerde dagenlang om de betrokken agenten op non-actief te stellen. Ondanks oproepen van de familie van Henriquez liepen sommige demonstraties uit op geweld. De oproerpolitie sloeg demonstranten hard uiteen.
Rincho veroordeelt het media-optreden over de situatie. ‘Zwarte actievoerders worden door het journaal weggezet als gevaarlijke rebellen zonder dat het politiegeweld aan de kaak wordt gesteld.’ Pas op 1 juli, de dag van Keti Koti, werd bekend gemaakt dat de betrokken agenten geschorst zijn gedurende het onderzoek naar de dood van Henriquez. Niet alleen het politiekorps Haaglanden, ook Eberhard van der Laan moet het ontgelden. Rincho beschuldigt de burgemeester ervan traag te handelen bij de afschaffing van Zwarte Piet. ‘Van der Laan wil witte Nederlanders laten wennen aan de afschaffing van Zwarte Piet. Moeten wij dan ook tien jaar wachten, zoals tot slaaf gemaakten in 1863 ook nog tien jaar moesten wachten op hun vrijheid?’
Burgemeester Van der Laan reageert gefrustreerd op de bijtende beschuldiging: 'Ik heb gesproken over een noodzakelijke verandering die tegelijk voldoende geleidelijk moest zijn om iedereen mee te laten doen en ik heb gesproken over maximaal vier jaar, en in die vier jaar gaat het gebeuren. Nou gaat het mij niet om het verschil van de tien en de vier jaar. Ik wil niet zelf onweersproken laten dat er een enorm verschil is tussen de discussie van Zwarte Piet en de slavernij. Daarvoor is slavernij een te grote mensenrechtenschending geweest en iedereen heeft het recht om de discussie over Zwarte Piet te verbinden aan de slavernij en dat zal het gewicht van de Zwarte Piet-discussie inderdaad doen toenemen. Maar wees je bewust van het risico dat er ook een omgekeerd effect kan zijn en dat een te één op één verbinding van deze twee zaken aan elkaar kan leiden tot inflatie van die afgrijselijke slavenhandel. Dat is wat ik hierover wil opmerken.'
Roelof Jan Minneboo, ex-docent en medeoprichter van Zwarte Piet Niet, benadrukt dat de verbinding een vorm van historische ironie is. In beide gevallen mogen witte Nederlanders langzaam wennen aan de opheffing van de witte heerschappij. 'Het is onhandig dat Van der Laan uiterlijk op Keti Koti deze opmerking maakt’, zegt hij. ‘We voeren deze strijd tegen Zwarte Piet in het volste bewustzijn van de geschiedenis van slavernij. De eerste optredens van Zwarte Pieten in Nederland gaan terug op de jaren 1870, toen slavernij in naam nog maar net was afgeschaft. In de jaren 20 ging Zwarte Piet vervolgens steeds meer lijken op Amerikaanse 'minstrels' (blanke acteurs die blackface-karikaturen speelden van domme, luie en onderdanige zwarte mannen.) Het is echt geen toeval dat Zwarte Piet zich op deze manier heeft ontwikkeld. Dat Zwarte Piet nu ook langzaam, stukje bij beetje, wordt 'ontdaan van racistische kenmerken', is ironisch. Door Zwarte Piet lichter te maken en sluiker haar te geven, wordt hij niet ontdaan van zijn racistische oorsprong. Het is zelfs dubbel ironisch, omdat slaven ook werden onderscheiden op hun haar en huidskleur: als een slaaf zwanger raakte van haar blanke eigenaar, werd het kind met een lichtere huid en sluiker haar gezien als minder bedreigend.’ Datzelfde is nu ook nog het geval, stelt Minneboo. ‘Hoe dronken ik ook zou zijn, het zou mij als blanke man nooit overkomen dat zes agenten de lucht en het leven uit mij drukken. Want ze zien mij als één van hen.’
Met de discussie rond Zwarte Piet komt er spanning bloot. Sommige sprekers, zoals spoken-word-artist en rapper Akwasi Ansah, zijn het met Van der Laan eens dat de gelijkstelling tussen slavernij en Zwarte Piet in deze bewoordingen niet productief is. ‘Ik heb Zwarte Piet bewust buiten mijn speech gelaten,’ laat hij later in een interview weten. ‘Je moet het voor mensen behapbaar maken, anders haken ze af. De maatschappelijke discussie over racisme in dit land staat nog niet eens in de kinderschoenen. Dan moet je niet te veel vooruitgang in één keer verwachten. Dan schieten mensen in de verdediging.’
Anousha Nzume is daarentegen teleurgesteld. ‘Ik ken de burgemeester niet goed genoeg om een oordeel te vellen over zijn precieze bedoelingen met deze uitspraak. Maar het illustreert wel hoe oppervlakkig de kennis is over het slavernijverleden in Nederland. Er wordt zo krampachtig gereageerd als het onderwerp ter sprake komt. Maar het is geen persoonlijke aanval, het gaat er niet om wie er voor het verleden moet boeten. Het gaat om erkenning en solidariteit.’ Zij benoemt ook de bijzondere betekenis die Keti Koti heeft voor vrouwen. ‘Onder slavernij was het huwelijk tussen slaven verboden en kinderen werden verkocht. Verkrachting was aan de orde van de dag. Vrouwen waren hier bijzonder kwetsbaar voor. En nu, nog steeds hebben vrouwelijke nazaten van tot slaaf gemaakten te maken met de intergenerationele gevolgen van deze uitbuiting. Ik sta in solidariteit met andere mensen, vrouwen én mannen, die nog steeds worden uitgebuit. Ik zou die groepen dan ook een hand willen reiken in vriendschap. Ik denk dat onderwijs daar het belangrijkste is: veel arme mensen zijn er van overtuigd dat ze moeten concurreren met andere arme mensen, en dan vooral minderheidsgroepen en vrouwen. Dit staat samenwerking in de weg, kweekt vooroordelen. Als we ons ervan bewust kunnen maken dat we dezelfde strijd voeren tegen ongelijkheid, dan kunnen we winnen.’
In deze tijd van bezuinigingen moet ook Keti Koti eraan geloven: het is onzeker of de landelijke subsidie voor de herdenking volgend jaar nog in stand blijft. Het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en -Erfenis heeft het nu al zwaar: er is onvoldoende budget om ook maar één voltijdsmedewerker in te huren. Akwasi Ansah is het eens met voorzitter Frank Weerwind: dat is niet acceptabel. 'Er wordt van ons verwacht dat we een subsidie aanvragen bij het Prins Bernard Cultuurfonds, alsof het een toneelstuk betreft,' zegt Ansah. 'Terwijl Nederland medeschuldig was aan slavernij en er grof geld aan verdiende. Het voelt alsof we geacht worden te bedelen voor wat onze voorouders is afgenomen. Het geld is er. Het budget voor 4 en 5 mei is vijfentwintig keer zo hoog.' Keti Koti is nodig, beweert hij. 'Het zou een nationale feestdag moeten zijn, en onderwezen moeten worden op scholen. Met voldoende kennis van het verleden kun je de toekomst vanuit een beter perspectief belichten. Voor mensen met mijn achtergrond is het erg belangrijk dat we het verleden erkennen zodat we de problemen in het heden kunnen oplossen.'
Het slotwoord van de herdenking is aan rapper Typhoon, die in een bevlogen spoken-word-optreden het persoonlijke en het politieke samenbrengt. De strijd is volgens hem nog niet gestreden. 'Pas als we onafhankelijk zijn van de systemen die ons onderdrukken, valt er iets te vieren. Eerst was dat slavernij, maar je blijft nog altijd onder de duim van een markteconomie.' Als nazaat van een slaaf en een slaveneigenaar is zijn familiegeschiedenis gevuld met onderdrukking en dood. Maar het bewustzijn daarvan is geen vloek. Typhoon geeft een stem aan het leed. 'Probeer bewustzijn maar eens te geselen!’ daagt hij uit, plechtig en scherp.
Alle foto’s bij deze reportage zijn van Johan Janssen, met onze dank voor het gebruiksrecht.