Queeristan 2010
In Google Maps zul je het niet vinden en ook een ouderwets rondje googelen brengt je niet meteen op een concreet spoor, maar Queeristan betaat wel degelijk. Afgelopen weekend paste het binnen de muren van een Amsterdams kraakpand en werd het omschreven als een weekend vol discussie over ‘queer politics’, een Queer Pride March en een ‘queer party’. LOVER was er ook: één redacteur was panellid in een van de workshops, haar alter ego gaf ’s avonds een performance, een LOVER-ambassadeur presenteerde een workshop en LOVER's webredacteur was er een middag lang om indrukken te verzamelen voor deze impressie.
Hebben we Queeristan tot op zekere hoogte kunnen localiseren, de grenzen bepalen van wat ‘queer’ is zal ons niet lukken. Misschien wel het sterkste punt van ‘queer’ als concept is dat het weigert zich te laten definiëren. Het lijkt alles in zich op te kunnen nemen en is op één punt het helderst: allerlei vormen van uitsluiting worden aan de kaak gesteld. Dat weerspiegelde zich meteen al in de rijke diversiteit van de ruim honderd bezoekers. Ja, de autonomen in hun klassieke punk-outfit vielen meteen in het oog, maar zij mengden zich vlekkeloos met de academici, kunstenaars, journalisten, werksters en wat niet al.
Het had bijna iets paradoxaals om vanuit zo’n perspectief de wereld te gaan bespreken als een samenstel van –ismen, -fobieën en –normativiteiten. Maar getuige de plakkaten waarop het programma was geafficheerd was dat wel waar het om ging. Ik woonde de workshop ‘Sexism and Transphobia’ bij. Onze redacteur Sanne Koevoets gaf een aanzet met haar statement, waaruit ik niet kan nalaten te citeren:
“Onder seksisme versta ik het gevolg van de manier waarop gender wordt geconstrueerd als een systeem van twee tegengestelde polen, mannelijk en vrouwelijk, waarbij één van de twee wordt voorgesteld als inferieur aan de andere.
Het feminisme als beweging heeft zich ingezet om die ongelijkheid tot op zekere hoogte te niet te doen en heeft daarbij veel vragen opgeworpen om te achterhalen waar die ongelijkheid door wordt veroorzaakt.”
Zij ging verder met te signaleren hoe de strijd van het feminisme haar solidariteit meestal heeft ontleend de tegenstellingen die het concept patriarchaat impliceert en stelde de vraag:
“Maar hoe moeten wij dan vrouwen zien, die niet alleen verschillen van mannen, maar ook van andere vrouwen? En hoe kijken we aan tegen mannen die niet geboren zijn binnen het privilege van heteronormatieve mannelijkheid? Of tegen mensen die hun gender heel anders beleven, buiten de grenzen van een binair gendersysteem?
Hier schuilt het gevaar van transfobie: in onze pogingen om een sterk gevoel van solidariteit te creëren, moeten we ervoor waken andere normsystemen te hulp te roepen. De uitdaging voor het feminisme is open te blijven, zonder tot relativisme te vervallen.”
In kleinere groepen werd verder gediscussiëerd over transfobie in eigen kring. Wat mij daarbij het meeste opviel, was de verwachting die er bleek te bestaan, dat transmensen een soort voorhoede zouden vormen in het streven de traditionele verwachtingen en normen rond gender te ‘ondermijnen’. Mijn vraag hoe een heteroseksuele transvrouw in dat plaatje zou passen, zorgde even voor verwarring: waar viel zo iemand dan op? Nou, op... eh, .... mannen misschien?
Ondertussen zag ikzelf daar vooral mensen die mij hebben geleerd dat je op 10.001 manieren vrouw, man of anders én solidair kunt zijn. Dat is mijn souvenir uit Queeristan. Het beste queer feest in jaren heb ik gemist en ook toen de ‘queeristani’ aan het slot van het weekend vrolijk uitwaaierden over de Amsterdamse grachten en dansten op de Dam was ik er niet bij.
Het kraakpand waar Queeristan plaatsvond staat inmiddels (7-11-2010) op de nominatie voor ontruiming. Teken de petitie om Schijnheilig te redden.