Sisterhood: Terug van Weggeweest?
Christina Lammer vraagt zich af of solidariteit onder vrouwen wel zo emanciperend werkt
Terwijl het emancipatieproces maar langzaam verder komt, groeit het idee dat vrouwen idee als solidariteit weer op moeten pakken. Op de academische conferentie “Evil, Women and the Feminine”, die op 13 tot 15 mei in Warschau plaatsvond, ontstond in de pauzes een discussie over Sisterhood. Hoewel op deze interdisciplinaire bijeenkomst een gros verschillende feministen en opvattingen bijeen kwamen, leken veel het ermee eens: There’s No Sisterhood!
Deze vorm van solidariteit is blijkbaar een gemis onder het hedendaagse feminisme. Nu, zo bleek uit de discussies, helpen vrouwen elkaar niet meer ‘zo maar’. Ze staan té kritisch tegenover elkaar en zetten heersende, aloude vooroordelen in om mannen én vrouwen te bekritiseren. Geen sprake dus van Sisterhood. Maar is dit dan ook meteen een teken dat sisterhood nodig is?
Sisterhood doet mij denken aan de goede oude tijd waarin de rollen van vrouwen en mannen duidelijk waren. Er waren de slachtoffers en er waren de onderdrukkers. Ondertussen is er een groot, grijs gebied zichtbaar gewoorden, waarin deze strikte scheiding niet meer te hanteren valt. Desondanks is de rol van een slachtoffer ondergeschikt aan oude sociale conventies, gevormd door een patriarchaal, onderdrukkend systeem. De daadwerkelijke feiten en omstandigheden doen er niet toe.
Deze tegenstelling werd op tijdens de conferentie aan enkele wetenschappelijk onderzochte voorbeelden getoond die laten zien hoe sterk oude clichés over vrouwen nog voorheersen. Een voorbeeld is de zwakke positie van mannen in de VS die slachtoffer zijn van huishoudelijk geweld. Wanneer een echtgenote haar man aan het lijf gaat, wordt eerst onderzocht wat hij heeft gedaan en hoe sterk hij is voordat wordt overwogen de vrouw op te pakken. De vrouw – zo lijkt het – kan immers ‘alleen maar’ reageren. De man is de eeuwige (boos-) doener. Het laat zien dat vrouwen niet zijn losgemaakt van de positie van ‘de zwakke en onderdanige’ in een patriarchale maatschappij.
Op zich mag dit geen nieuws zijn. Dat deze sociale rollen van mannen en vrouwen ambivalenter worden, hebben niet geleid tot het loslaten ervan. Integendeel, nu we net voor elkaar hebben gekregen te bewijzen dat identiteit en lichaam niet één, twee, drie aan elkaar te koppelen zijn, duiken onderzoeken op die het tegendeel willen bewijzen – het biodeterminisme vaart er wel bij. Met als gevolg dat zowel vrouwen en mannen opnieuw worden vastgepind aan ‘onveranderlijke’ eigenschappen van femininiteit en masculiniteit – en alle mogelijke stereotyperingen die daarbij horen.
Het opnieuw in het leven roepen van een ‘sisterhood’ is volgens mij daarom gevaarlijk. Zo goed het idee van solidariteit in zijn beginsel ook is, in zijn huidige vorm onderkent het vaak de gelijkwaardigheid van man en vrouw door seksualiteit en sekse vanuit een soortgelijk essentialistisch perspectief te bezien. Sisterhood benadrukt namelijk het vrouwelijk lichaam als iets wat je moet lofprijzen. De vrouw als lichaam staat daarbij vast en dit lichaam is bepalend voor je identiteit en persoonlijkheid. Sisterhood houdt daarom niet alleen dat er gezamenlijk gevochten dient te worden tegen de onderdrukking van een patriarchale samenleving, maar sisterhood houdt ook in dat de identiteit als vrouw boven alles wordt geplaatst. Hierdoor worden vrouwen gereduceerd tot een stereotype waarvan wordt gepretendeerd dat het emanciperend zou werken.
Dit lijkt me problematisch. Een dergelijke solidariteit kent ook een sterk uitsluitingsmechanisme. Het lichaam is bepalend is voor de identiteit, waardoor een maatschappij gepolariseerd raakt. Zo’n polarisatie heeft ertoe geleid dat het uitsluiten van minderheden goed werd gepraat. Je lichaam bepaald waartoe je (niet) in staat bent. Dit is juist waar feminisme – in welke vorm dan ook – tegen zou moeten vechten. Emancipatie lijkt me dan ook iets dat deze polarisatie voor bij wil streven. Dit moet ten koste gaan van een duidelijke vrouwelijke identiteit, want anders zou het homoseksuelen, transseksuelen en heteroseksuele mannen bijvoorbeeld ook uitsluiten. Vrouwelijke solidariteit zou meer moeten betekenen dan solidariteit onder vrouwen.
Een mooi voorbeeld hiervan is een aflevering van “The L-word”, waarin Max haar transformatie van vrouw naar man ondergaat. Kitty – voorstandster van sisterhood - raadt Max op een gegeven moment ervan af ermee door te gaan. Het vrouw zijn, zegt Kitty, is namelijk het meest waardevolle wat je kunt hebben. Dat moet je koesteren en waarderen. Het feit dat jij je niet vrouw voelt, kan volgens Kitty niet ertegen opwegen dat jij het vrouw-zijn verliest.
Ik vond deze dialoog des te opvallender, omdat Kitty een veel absurder doel van Max buiten beschouwing laat: Max streeft een patriarchistische levenshouding na, waarin Max wil een nucleaire familie, een huisvrouw en zichzelf als man doorzetten in een mannenbedrijf. Kitty had het hierover kunnen hebben en daarbij doortastender kunnen zijn. Ze had Max kunnen uitleggen dat hij met een dergelijke visie op mannelijkheid vrouwen op basis van hun lichaam onderdrukt. Alsof vrouwen dat allemaal niet kunnen. In plaats daarvan heeft ze uitgelegd dat Max zijn eigen persoonlijk welzijn moet onderdrukken. Als sisterhood zo ontspoord, houd ik er liever afstand van. Dan rest mij niets anders om mijn eigen gesprek te verbeelden met Max:
Christina: Hey, Max.
Max: Hey.
Christina: You know, the stuff Kitty talked about last night.
Max: …yeah…
Christina: That’s nonsense.
Max: Yeah.
Christina: I’m glad you are doing this, you know.
Max: Thank you.
Christina: But I think you are prediculous.
Max: Yeah?
Christina: Yeah. Remember all the jobs you didn’t get as girl?
Max: Yeah…
Christina: Then shut up and stop acting like a patriarchal prick.
Max: Yeah, right, I know. Thanks for reminding me.
Christina: No worries, that’s what friends are for.
Christina Lammer is masterstudente Literatuur.