Stemmen voor diversiteit

Stemmen voor diversiteit
Stemmen voor diversiteit
Miranda Valkenburg (bestuursvoorzitter)

De kranten staan er al weken vol van en op radio en tv wordt het dagelijks herhaald: het recordaantal vrouwelijke lijsttrekkers bij de komende Tweede Kamerverkiezingen. In lyrische bewoordingen bewieroken de media het hoge percentage vrouwen op menig kieslijst. Gezien de theatrale nadruk op deze kwantiteit ga je bijna denken dat mannen nauwelijks nog meetellen, electoraal gezien. Dat laatste valt mee - of tegen, al naar gelang je smaak. Zonder strategisch stemmen blijven witte mannen bij de komende verkiezingen oververtegenwoordigd.

De bordesfoto van kabinet Rutte-III leidde in 2017 tot lacherige reacties in de media. Niet alleen waren de 24 nieuwe bewindslieden allemaal wit, ook een evenwichtige vrouw-manverdeling bleek niet behaald. Het aantal van 10 vrouwen, naast 14 mannen, werd zelfvoldaan gepresenteerd als een positieve ontwikkeling richting diversiteit, maar het percentage lag nauwelijks hoger dan dat in kabinetten van Lubbers, Kok en Balkenende.

Mijlpaal per toeval
Er waren enkele affaires en een politieke knieval voor nodig, maar op 20 februari van dit jaar is een historische mijlpaal bereikt: in het huidige, demissionaire kabinet zitten - voor het eerst in onze parlementaire geschiedenis - evenveel vrouwen als mannen. Doordat de afgetreden minister van Economische Zaken is opgevolgd door de zittende staatssecretaris van Sociale Zaken, die op zijn beurt niet werd vervangen, is er één man minder in het kabinet. Fiftyfifty per toeval dus. Wie denkt dat hiermee de politieke emancipatie voltooid is, moet vooral verder lezen.

Een absoluut record (maar niet relatief)
Van de 37 partijen die dit jaar deelnemen aan de Tweede Kamerverkiezingen, hebben er tien een vrouwelijke lijsttrekker. De media raken er niet over uitgepraat. Zoveel vrouwen op nummer 1, het is ongekend.
In absolute zin is dat waar. Echter, met 37 deelnemende politieke partijen is het aandeel vrouwelijke lijsttrekkers slechts 27 procent. De jubelstemming lijkt mij derhalve enigszins overdreven. Het huidige percentage is weliswaar hoger dan in 2017 (14 procent: 4 van de 28 partijen) en 2012 (19 procent: 4 van de 21), maar is een stuk lager dan in 2010: toen was een derde van de lijsttrekkers vrouw (6 van de 18).

Twintig jaar stagnatie
In december vorig jaar kopte dagblad Trouw over een ‘doorbraak’ en een ‘vrouwelijke opmars’ op het Binnenhof: bij de meeste politieke partijen staan minstens 40 procent vrouwen op verkiesbare plaatsen. Wie verwacht dat vrouwen nu massaal de Tweede Kamer gaan bestormen, staat echter een teleurstelling te wachten.
Het percentage vrouwelijke parlementariërs schommelt al twintig jaar tussen de 31 en 43 procent. In 1981 bestond de Tweede Kamer voor 18 procent uit vrouwen. In de jaren daarna steeg het aantal vrouwen gestaag tot bijna 33 procent in 1994. Daarna stagneerde de opmars. Bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2017 werden 54 vrouwen verkozen (36 procent), maar vanwege tussentijds vertrek en vervanging daalde dat aantal tot 47 vrouwen (32 procent).
Volgens de prognose van het Montesquieu Instituut zullen bij de komende verkiezingen 58 vrouwen verkozen worden. Ze vormen daarmee 39 procent van het totaal aantal Tweede Kamerleden. Dat is weliswaar een lichte stijging ten opzichte van 2017, maar volledig in lijn met de stagnatie die al twee decennia standhoudt.

Op zoek naar zwart
Met de representatie van kleur wil het ook nog niet echt lukken. Hoe hoog het percentage kandidaten met een kleur precies is, is overigens lastig te bepalen. De definities zijn ingewikkeld – wie hoort in welke categorie? – en nergens wordt iemands achtergrond officieel vastgelegd.
De onafhankelijke website Parlement.com onderscheidt twee categorieën: mensen die buiten Nederland geboren zijn en mensen van wie minstens een van de ouders buiten Nederland geboren is. ‘Buiten Nederland geboren’ is een ruim begrip: België en Duitsland liggen ook buiten Nederland.
In de Tweede Kamer zitten momenteel 11 parlementariërs die buiten Nederland geboren zijn en 18 van wie minstens een van de ouders buiten Nederland geboren zijn. Er is een overlap van 7 leden, die in beide categorieën vallen.

De huidige Tweede Kamer telt 14 leden met een niet-westerse migratieachtergrond: zijzelf en/of een van hun ouders zijn geboren in Marokko of Turkije. Er is geen enkele parlementariër met Afrikaanse wortels of van Surinaamse, Antilliaanse of Molukse afkomst. In september vorig jaar riepen oud-Kamerleden op tot meer kleur op de kieslijsten. Partijen beloofden plechtig beterschap en gingen naarstig op zoek naar zwarte kandidaten. Op de kieslijsten staan nu zo’n tien zwarte Nederlanders die kans maken op een zetel, voornamelijk mannen. Naar verwachting worden er bij de komende verkiezingen 20 leden met een niet-westerse migratieachtergrond verkozen. Dat is een schamele 13 procent van de in totaal 150 Kamerleden.

Waarom is het zo moeilijk om het parlement een afspiegeling te maken van de brede diversiteit in de samenleving? Willen ‘ze’ zelf niet of zijn er factoren die hen bewust of onbewust van een politieke loopbaan weerhouden? Dat Nederlanders discrimineren, strookt niet met ons tolerante, progressieve zelfbeeld, maar het gebeurt wel.

Kakelkippen en praatpoppen
Heb je politieke ambities en ben je een vrouw - of nog erger een zwarte vrouw, of nóg erger een zwarte moslima - dan komt in ons tolerante landje een heus trollenleger in actie. Wat kun je zoal verwachten? Naast online haatberichten, offline bedreigingen, verkrachtingsfantasieën en seksuele toespelingen word je overspoeld met seksistische en racistische opmerkingen over je uiterlijk. Je lichaam is te dun, te dik, te kort, te lang. Je kleding is te bloot, te preuts, te fleurig, te zakelijk, te duur. Je stem is te hard, te zacht, te hoog, te laag, te bekakt, te hysterisch. Je bent een kakelkip, praatpop, terroristenliefje, feminazi, Marokkaanse hoer of dom blondje. Ga je met vrouwen in debat, dan schetteren de trollen van beffestijn en zeikwijvenshow. Ga je met mannen in debat, dan kom je nauwelijks aan het woord. Wanneer je er iets van zegt, kruip je in een slachtofferrol of speel je de vagina-kaart.

Politici krijgen veel online haat, maar vrouwen disproportioneel meer en opvallend vaak persoonlijker. Sigrid Kaag, lijsttrekker van D66, staat bovenaan een dubieuze ranglijst: ze krijgt al maandenlang gemiddeld elk kwartier een haatbericht.

Functioneel seksisme
Sylvana Simons (BIJ1) noemt seksisme een functioneel onderdeel van het patriarchaat, een self fulfilling prophecy die mannen in posities van macht houdt. Onze samenleving staat toe dat vrouwen benaderd en behandeld worden op een manier die bij een man nooit geaccepteerd zou worden. Dit structurele probleem heeft als effect dat vrouwen zich terugtrekken uit de politiek of er bij voorbaat al niet aan beginnen. Ook zelfcensuur is niet ongewoon: je denkt drie keer na voordat je iets schrijft of zegt, want voor je het weet valt half twitterend Nederland over je heen in misselijkmakende bewoordingen.
De stortvloed aan haatberichten resulteert in lagere politieke participatiebereidheid onder vrouwen en is derhalve een rechtstreekse aanval op de democratie en rechtsstaat.

Leider met de L van lul
Succesvolle vrouwelijke politici die zich staande weten te houden tijdens de hanengevechten in de politieke arena, krijgen steevast ‘mannelijke’ eigenschappen en lichaamsdelen toegedicht. Denk bijvoorbeeld aan de kwalificatie ‘een vrouw met ballen’. Volgens Julia Wouters associëren we politiek leiderschap nog steeds met (witte) mannen in maatpakken. Wat een vrouw ook draagt of zegt, ze zal nooit voldoen aan het ingesleten beeld van een ‘echte’ leider.
Ook de uitgekauwde verschillen tussen ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’ leiderschap dragen bij aan dat onbewuste beeld en houden de mythe in stand. Mannen zijn onverbiddelijk, zeggen waar het op staat en dwingen af door met hun knoestige vuist op tafel te slaan. Vrouwen zijn meelevend, opperen alternatieven en leiden met zachte hand. Mannen sturen en vrouwen verleiden. Deze strikte genderrollen veronderstellen een tegenstelling, alsof autoritair en empathisch elkaar uitsluiten.
Verfrissend is dan ook de wijze waarop Jacinda Ardern opereert én hoe haar aanpak in de media wordt geroemd. De premier van Nieuw-Zeeland vertoont autoritatief leiderschap. Haar stijl is tegelijkertijd gezaghebbend en betrokken, veeleisend en begripvol, controlerend en accepterend. Een mooi voorbeeld van gebalanceerd leiderschap. Het is niet of/of, het is en/en.

Stem!
Vrouwen in de politiek is een relatief recent fenomeen. Ik kan het niet vaak genoeg herhalen. De ontmanteling van het patriarchaat startte ongeveer een eeuw geleden, toen vrouwen kiesrecht kregen. Nog slechts 44 jaar geleden kreeg Nederland de eerste vrouwelijke lijsttrekker, Ria Beckers (PPR). (Voor de muggenzifters onder u: al eerder was Marga Klompé lijstaanvoerder van de KVP, in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw, maar zij was dit slechts in enkele provincies.)
Het gaat tergend langzaam en een gelijke verhouding is nog niet in zicht. U en ik gaan dat niet meer meemaken. Bedenk dat de val van het Romeinse Rijk ook een flink aantal generaties duurde.

In tegenstelling tot de rooskleurige berichtgeving in de media verwacht ik weinig verandering bij de komende verkiezingen. Zelden heb ik vuriger gewenst dat ik ongelijk krijg. Dus doe mij en het land een lol, verdiep je in de partijprogramma’s en stem op een vrouw van kleur.


Steun LOVER!
LOVER draait uitsluitend op vrijwilligers en donaties. Wil je dat Nederlands oudste feministische tijdschrift blijft bestaan? Help ons door een (eenmalige) donatie. Elke euro is welkom en wordt gewaardeerd. Meer informatie vind je hier.
Meer LOVER? Volg ons op Twitter, InstagramLinkedin en Facebook