Tussen droom en toekomst

Marokkaanse meisjes over het succesvolle leven

Margreet Moesker • 7 mrt 2011

Uit onderzoek blijkt dat Marokkaanse meisjes het in Nederland uitzonderlijk goed op school doen. Toch wordt er van deze vrouwen bitter weinig verwacht. Zowel de omringende Nederlandse omgeving als de Marokkaanse omgeving denkt dat deze meisjes hun latere leven als huisvrouw en moeder zullen slijten. Maar hoe zien zij hun eigen toekomst?

In de Nederlandse beeldvorming lijken ‘succesvolle’ Marokkaanse meisjes een contradictio in terminis. De starre, traditionele man-vrouwverhoudingen in de Marokkaanse gemeenschap in Nederland maakt het onmogelijk voor deze meiden om zich buitenshuis te ontwikkelen en successen te boeken. Althans, zo is de redenering. Ik wilde, los van deze generaliserende ideeën, enkele migrantendochters vragen over hun eigen toekomstdromen. Vier Marokkaanse tienermeisjes, Lemnia, Zedekja, Soekena en Asma, uit de Utrechtse wijk Kanaleneiland wilden met mij hierover praten. Wanneer ik ze vraag hoe zij zichzelf in 2020 zien, komt er meteen een enthousiast gesprek op gang: Asma wil een eigen bedrijf beginnen, Soekena wil verpleegkundige worden en Zedekja gaat haar eigen advocatenkantoor oprichten. Lemnia had graag de ‘financiële kant’ op willen gaan, maar is daarvoor volgens haar familie niet geschikt. Nu wil ze werken in de zorg, hoewel veel geld verdienen haar ook wel wat lijkt. Ze wil in ieder geval voorkomen dat ze in de schoonmaak terechtkomt. Lemnia’s ouders ondersteunen dit: ze mag niet als schoonmaakster eindigen dus moet ze naar school. Tegelijkertijd verwachten zij wel van haar dat zij een vervolgopleiding kiest waar zij, als meisje, geschikt voor zou zijn. Een direct verbod om te studeren is er niet, maar in de meeste verhalen van de meisjes is er sprake van eenzelfde paradox: ouders benadrukken het belang van een opleiding, maar geven de meisjes niet een vrije studiekeuze. Bovendien blijkt een gezin vormen van groter belang dan een opleiding en een baan. Vaak blijft hierdoor een vervolgopleiding uit. De meisjes anticiperen volgens mij al op deze verwachtingen door geen vervolgstudie te ambiëren of te kiezen voor een ROC in de buurt.

TWEE WERELDEN
Waar veel meisjes zich uiteindelijk schikken naar de wensen van hun ouders, is Asma niet bereid haar toekomstidealen op te geven. Het wordt haar echter niet gemakkelijk gemaakt. Asma heeft niet het gevoel dat de leraren haar steunen in haar ambities, of deze zich nu op de Nederlandse samenleving of de Marokkaanse gemeenschap richten. Volgens Asma wordt zij door haar docenten in een hokje geplaatst: ze is tenslotte een Marokkaans meisje. Er wordt verwacht dat zij toch in het huishouden terechtkomt, dat de regels van de islam haar beperken en dat zij zelf geen keuzes kan en mag maken. Vaak proeft Asma duidelijk de normatieve afwijzing: de Nederlandse gekoesterde vrijheid voor mannen en vrouwen staat door deze vermeende Marokkaanse rollenpatronen onder druk. Ondanks deze vooroordelen blijft Asma vastberaden. Ze wil hoe dan ook meer bereiken dan het ‘gemiddelde’ Marokkaanse meisje. De eerste stap is gezet: uiteindelijk heeft ze het voor elkaar gekregen dat haar docenten haar vanuit het vmbo wilden laten doorstromen naar havo/vwo.
Asma beweegt zich binnen en tussen ‘twee werelden’. Enerzijds besteedt ze veel tijd in de Marokkaanse gemeenschap, waar men hoge verwachtingen van haar heeft. Niet alleen van haar intellectuele vermogens, maar ook van haar rol als vrouw. Wil Asma niet verstoten worden uit haar familie, dan moet ze ook aan deze laatste verwachtingen voldoen en op een gegeven moment een gezin gaan stichten. Anderzijds vindt zij het belangrijk om zoveel mogelijk met autochtone Nederlanders om te gaan. In tegenstelling tot haar Marokkaanse leeftijdsgenoten willen haar Nederlandse vriendinnen volgens haar ook wat bereiken en denken ze niet zo bekrompen over man-vrouwverschillen.

KEUKEN EN KINDEREN
Asma, die weet dat zij van haar familie de islamitische idealen over de rol van de vrouw moet accepteren, doet dit echter niet zonder kritiek. Volgens haar zijn Marokkaanse mannen lui en hebben zij geen respect voor vrouwen. Het is vooral de macht die de Marokkaanse man heeft over zijn vrouw, die zij als mogelijke barrière ziet in de verwezenlijking van haar toekomstdromen. Desondanks weet Asma dat zij, juist door het vasthouden aan de regels van de islam en het accepteren van de bijbehorende patriarchale rolverdeling, zal worden geaccepteerd door haar omgeving en meer bewegingsvrijheid op school kan krijgen. Zij is niet de enige die een compromis probeert te sluiten tussen de twee werelden. Ook de andere meiden willen het beste van beide werelden, hoewel ze de concessies die daarvoor noodzakelijk zijn minder benadrukken. Lemnia weet bijvoorbeeld zeker dat ze later wil gaan trouwen, maar ‘keuken en kinderen’ lijken haar niks. Dat haar Nederlandse vrienden op zulke uitspraken verwonderd reageren, frustreert haar: ‘Waarom is het voor Nederlandse meisjes vanzelfsprekend dat zij verder leren en wordt haar altijd gevraagd of en hoe zij haar rol als moeder gaat combineren met een ambitie die daar aan voorbij gaat?’

ROLMODELLEN
Marokkaanse meisjes die wel vooruit willen komen, worden dus aan de ene kant geconfronteerd met de traditionele islamitische waarden en denkbeelden over hun maatschappelijke rol als vrouw en aan de andere kant met de vooroordelen in de Nederlandse samenleving over de Marokkaanse gemeenschap. Voor veel Marokkaanse meisjes leidt dit tot een innerlijk conflict. Ze willen iets bereiken, maar worden beperkt. Illustratief voor deze spanning is Zedekja’s antwoord op wat ze in 2020 bereikt wil hebben: ze wil het liefst een ‘Nederlandse vrouw’ zijn, omdat het dan volgens haar eerder mogelijk zou zijn om advocaat te worden. Zedekja ziet haar Marokkaanse etniciteit en de bijbehorende man-vrouwverdeling als een obstakel. Voor Nederlandse vrouwen is het volgens haar eenvoudiger om te ontkomen aan de verplichtingen die voor een Marokkaans meisje horen bij het vrouw-zijn. Hoewel Zedekja het soms ‘handiger’ lijkt om een Nederlandse vrouw te zijn, weet zij ook dat ze door haar moslimidentiteit nooit zoals Nederlandse vrouwen kan worden. Bovendien wil zij uiteindelijk net als de andere drie meisjes zich niet geheel aan haar verplichtingen onttrekken. Allen willen zowel hun rol als vrouw vervullen als zich buitenshuis ontplooien. Hierdoor lijkt het voor hen onmogelijk om ‘succesvol’ te worden in de Nederlandse maatschappij, waar het behalen van succes buiten de context van het gezin valt.
Lemnia en Zedekja opperen dat het stimulerend zou werken als er Marokkaanse vrouwen in hun eigen omgeving waren waar ze tegenop konden kijken. Volgens Asma zijn rolmodellen in Kanaleneiland ver te zoeken. Soekena heeft er wel een, maar deze vrouw woont dan ook buiten haar wijk. Een vriendin van haar nicht, een Nederlandse die op het punt staat zich tot de islam te bekeren, is voor Soekena een voorbeeld omdat deze vrouw binnen de kaders van de islam handelt en werkt als verpleegster, de droombaan van Soekena: ‘Voor een Nederlander is verpleegster zijn misschien niet het allerhoogste en dan wil ze ook nog moslima worden. Maar ik denk dat het echt iets voor mij is en ik wil dan wel een hele goede worden natuurlijk.’ Binnen het huidige Nederlandse kader over ‘succesvolle vrouwen’ past noch het moslima zijn, noch het werken als verpleegster. Hier kaart Soekena een belangrijk punt aan. Is het voor haar onmogelijk om net zo ‘succesvol’ te zijn als haar witte seksegenoten in het Nederlandse denken, domweg omdat zij een Marokkaanse is?

IDEALE ARENA
Voor Marokkaanse meisjes zoals Asma, Lemnia, Soekena en Zedekja lijkt het onmogelijk om te voldoen aan het beeld van de succesvolle vrouw. Tenminste, zolang zij niet bereid zijn hun religieuze en etnische achtergrond te verloochenen. Maar wie bepaalt dat je pas succes hebt wanneer je een zo hoog mogelijke opleiding hebt genoten en in alle vrijheid keuzes kan maken? Het vormen en nastreven van hun dromen zouden voor de meisjes een stuk gemakkelijker en leuker worden als er meerdere invullingen van een ‘succesvol leven als vrouw’ zouden zijn.
Het debat over wie bepaalt wanneer je succesvol bent, moet daarom verplaatst worden naar de samenleving van de toekomst: de tienermeiden van nu. Het onderwijs lijkt hier de ideale arena voor te zijn. Kinderen kunnen op school kennismaken met verschillende culturen en religies nog voor zij hier over vooroordelen hebben ontwikkeld. Het is van belang dat zij door het bespreekbaar maken van bestaande vooroordelen, nieuwe invullingen van ‘succes’ vormen vanuit verschillende culturele perspectieven. Want hoe kun je als meisje ooit eigen keuzes maken als je van jongs af aan altijd maar een zelfde eenzijdige boodschap hebt meegekregen? Dat geldt trouwens net zo hard voor meisjes met een Nederlandse afkomst, die hoewel ze meer vrije keuzeruimte zouden hebben, toch ook maar één ideaal van succes voor zich zien.

CANON
Het onderwijs speelt een belangrijke rol in de vorming van de toekomstdromen. Op school worden meisjes zoals Asma niet alleen geconfronteerd met nieuwe kansen, maar worden zij zich ook bewust van de barrières van huis uit om sommige kansen te grijpen. De onderwijskundige canon zal recht moeten doen aan de kaders, idealen en definities van een ‘succesvol leven’ als Marokkaanse vrouw binnen de Nederlandse samenleving. Diversiteit moet op scholen meer erkend en gewaardeerd worden. Van belang hierin is de erkenning dat Marokkaanse vrouwen en hun visies over een ‘succesvol’ leven gelijkwaardig zijn aan visies die lange tijd in het Nederlandse discours hebben geheerst over zelfontplooiing en gelijkheid tussen man en vrouw. Asma, die haar eigen toekomst in Nederland ziet, benadrukt het belang van een vernieuwing van ons perspectief, want ‘het lijkt soms onmogelijk om op gelijk niveau te staan met de meiden van Nederlandse afkomst, omdat ik niet tegelijkertijd Marokkaans en Nederlands kan zijn.’
Marokkaanse voorbeeldfiguren die (deels) vasthouden aan Marokkaanse en religieuze waarden, zijn voor de meisjes van cruciaal belang in het stimuleren, continueren en uitleven van hun toekomstdromen. Nieuwe programma’s binnen het onderwijs kunnen helpen, maar zullen weinig bijdragen als er geen ondersteuning is vanuit de Marokkaanse gemeenschap. Het gaat dan ook niet zozeer om het aanreiken van vaststaande perspectieven, maar om de constructie en het proces waaraan de ‘toekomst’ van onze samenleving leiding geeft: de Marokkaanse tienermeiden zelf. Dat ziet Asma wel zitten: ‘Eindelijk eens iemand die naar ons gaat luisteren in plaats van andersom.’

Margreet Moesker volgt een master culturele antropologie. Vorig jaar behaalde zij haar bachelor genderstudies aan de Universiteit Utrecht.

Illustratie: Lisa van Winsen