TUSSEN LUIERS EN CARRIÈRE

De emancipatie van de moderne vader

Dylan van Rijsbergen • 2 sep 2010

Bos en Eurlings kiezen voor hun gezin boven een politieke carrière. Een teken van een nieuwe, door vaders geleide emancipatiegolf? Veel feministen zijn wantrouwig: de introductie van papadag laat juist zien hoe onvanzelfsprekend zorgende vaders zijn. Dylan van Rijsbergen breekt een lans voor de moderne vaders en betoogt dat vrouwen deze groep mannen wel eens wat meer in hun emancipatie mogen steunen.

Recentelijk verlieten twee ambitieuze mannen, Wouter Bos en Camiel Eurlings, de politiek om meer aandacht te besteden aan hun gezin. ‘Mijn motieven liggen thuis. Als ik door zou gaan en premier zou worden na 9 juni, zie ik mijn eigen kinderen niet opgroeien. Dat is het me niet waard. De politiek eist een zware tol van je privéleven’, aldus Bos. Vorig jaar bracht een groep vaders een manifest met de naam Papaplus uit, waarin meer mogelijkheden werden geëist voor vaders om tijd met hun kinderen door te brengen. ‘Meer dan zes van de tien mannen willen graag minder werken en meer tijd besteden aan de opvoeding van hun kinderen. Dat ze dit niet doen, komt door de dwingende manier waarop werk in Nederland is ingericht.’ Ook bereikt een website als ikvader.nl, door journalist Henk Hansen opgezet zo’n 1500 bezoekers per dag. Op zijn minst lijkt het alsof vaders zich de laatste jaren steeds meer aan het emanciperen zijn: ze eisen ruimte en mogelijkheden voor een nieuwe, meer actieve rol als zorgende opvoeder en betreden daarbij een terrein dat voorheen vooral als vrouwelijk werd gezien.

Deze vaderemancipatie wordt niet eensgezind bejubeld in feministisch Nederland. Vaak worden er flink wat vraagtekens bij de intenties van deze ‘nieuwe’ mannen gezet. Cisca Dresselhuys, oud-hoofdredacteur van Opzij, gaf in Pauw & Witteman te kennen dat ze de motieven van Bos (en mannen in het algemeen) niet helemaal vertrouwde. Haar collega-feministe Heleen Mees geloofde Bos evenmin en noemde hem zelfs ‘een watje’.(1) Omdat Bos in het verleden weinig prioriteit had gegeven aan emancipatie, zowel politiek als in zijn persoonlijke leven, kon deze omslag alleen maar andere, meer electoraattechnische, redenen hebben. Wat mij betreft een te snelle conclusie: alsof iedereen leeft volgens een van tevoren vastgelegd plan en niet langzaam tot een inzicht kan komen. Maar recentelijk stelde journaliste Astrid Theunissen het in de Volkskrant nog radicaler: mannen willen volgens haar helemaal niet zorgen, anders hadden ze dat allang al gedaan en was deze discussie niet eens nodig.(2) Ik vraag me af: is dit wantrouwen in de emanciperende vader gerechtvaardigd?

PAARDJE RIJDEN
Voor de man die graag fulltime werkt en in de avonduren zijn kinderen op de knie neemt om paardje te rijden, is er helemaal geen emancipatiestrijd nodig. Dit traditionele vaderschap is immers gelegitimeerd in een patriarchale maatschappij en hoeft niet bevochten te worden. De moderne vader die aangeeft minder te willen werken, omdat hij er voor zijn kind wil zijn, wordt daar in veel bedrijfstakken nog steeds op aangekeken. Veel mannen (en vrouwen) vinden de zorg voor kinderen niet serieus en respectvol werk voor een man; het heeft geen status. Een man die wel wil zorgen ziet men als een mietje dat geen ‘echt’ werk wil doen, of een sukkel onder de plak bij zijn vriendin.

Toch komen er steeds meer moderne vaders die, ook al is het alleen op de ‘papadag’, zorgende taken in de opvoeding op zich nemen. De moderne vader verschoont luiers, geeft de baby geduldig een flesje, kookt en dekt de tafel, brengt de kinderen naar de crèche, praat regelmatig met zijn zoon of dochter en luistert aandachtig naar hen, corrigeert ze wanneer nodig, geeft hen warmte, liefde en knuffels en ga zo maar door. In een modern, geëmancipeerd gezin worden alle taken van de traditionele vader en moeder op een hoop gegooid en eerlijk verdeeld over man en vrouw.

STIL GELUK
Hoewel deze gelijke rolverdeling Joke Smit in de jaren zeventig al voor ogen stond, is het een ontwikkeling die het feminisme uit zichzelf moeilijk heeft kunnen bereiken. Vaak is de emancipatie van de vrouw door mannen opgevat als een strijd die ten koste ging van de man: hij moest een stapje terug doen ten gunste van de vrouw. Dat de man hierbij ook veel te winnen had, werd zelden besproken. Dat zorgtaken in het algemeen en onbetaalde zorgtaken in het bijzonder, ook een bepaalde liefdevolle bevrediging en stil geluk kunnen schenken die in het traditionele keurslijf van mannen – doortrokken van competitie, macht en status – volledig ontbreken, wordt in het machofeminisme van bijvoorbeeld Heleen Mees nog steeds ontkend.

Vanwege het grotendeels uitblijven van mannenemancipatie had het tweedegolffeminisme tot onbedoeld gevolg dat vrouwen nu te kampen hebben met dubbele druk: ze moeten van zichzelf zowel presteren op het werk, als in de klassieke zorgtaken thuis. Dat dit veel stress oplevert is een bekend verschijnsel dat bijvoorbeeld uitgebreid is beschreven door Roos Wouters.(3) Feministen als Dresselhuys wijten huidige situatie aan de onwil van mannen om te veranderen. Hoewel dat ongetwijfeld een deel van de waarheid is, is dat niet het hele verhaal: hier wreekt zich het gebrek aan zelfkritiek van de tweedegolffeministen. Zij gaan er namelijk aan voorbij dat er bij veel mannen best een wil aanwezig is om te veranderen – zelfs een behoefte – maar dat mannen zelf net zo zeer beperkt worden door de patriarchale cultuur als vrouwen.

COMPLIMENTEN
Het klassieke patriarchaat was en is een machtsbolwerk dat niet alleen vrouwen onderdrukt, maar ook alle mannen die afwijken van de machonormen. Homoseksuelen weten dat al lang en hebben in hun emancipatiestrijd gevochten voor een gelijke behandeling van afwijkende ‘mannelijkheden’. Heteromannen met zorgambities staan echter nog aan het begin van die strijd. Op een iets abstracter niveau heeft dit te maken met de waardering van zorgtaken in het algemeen. Het zorgen voor anderen staat in de machowereld lager aangeschreven dan competitie met andere mannen en wordt ook daarom toegeschreven aan vrouwen en aan mannen die lager op de sociale ladder staan. ‘Zorg’ is in die redenering niet iets dat door een man geambieerd zou moeten worden. Van vrouwen daarentegen wordt verwacht dat zij de zorg op zich nemen.

Juist vanwege de grote kans die een man heeft om als ‘mietje’ te worden weggezet als hij een ‘papadag’ neemt, wordt hij, als hij dit toch durft, door veel mannen en vrouwen geprezen. Een vrouw die parttime werkt om voor haar kinderen te zorgen, hoeft dat niet te verwachten; dat wordt ‘natuurlijk’ gevonden. Ze krijgt alleen kritiek als ze het niet doet. Dit verklaart wellicht ook de frustratie van Dresselhuys om de complimenten die Bos ten deel vielen: want hoe vernieuwend is het als een man complimenten krijgt voor zorgtaken? Dat betekent immers dat het nog lang niet vanzelfsprekend is.

Die conclusie wordt helaas ondersteund door de cijfers uit de Emancipatiemonitor. Het is juist daarom van groot belang om stappen van voorbeeldfiguren zoals Wouter Bos toe te juichen en juist niet cynisch en wantrouwend te bejegenen. Mannen kunnen van deze rolmodellen leren dat zorgen voor kinderen wel degelijk status heeft, dat het respectvol werk is, minstens zo belangrijk als betaald werk. Het negatieve en wantrouwende geluid van sommige tweeddegolffeministen en opiniemakers ondermijnt deze nieuwe beeldvorming, omdat het de traditionele vooroordelen alleen maar bevestigt: mannen die zeggen meer te willen zorgen, menen het niet echt, het zijn stiekem toch gewoon watjes die niet willen werken of ze hebben een verborgen agenda.

Uiteindelijk is de vader pas werkelijk geëmancipeerd als de keuzes van voorbeeldmannen niet meer toegejuicht hoeven te worden. Werkelijke vaderemancipatie heeft pas dan zijn doel bereikt, als we het allemaal vanzelfsprekend vinden dat ook voor mannen een keuze voor het krijgen van kinderen betekent dat je er voor die kinderen bént, met alle consequenties van dien.

Dylan van Rijsbergen is schrijver van Het onbehagen van de man dat eind 2009 verscheen bij uitgeverij Augustus.

Noten:

1 Heleen Mees, ‘Wouter Bos is een watje’, NRC Handelsblad, 19-3-2010.

2 Astrid Theunissen, ‘Vaders gebruiken bakfiets voor kratjes bier’, de Volkskrant, 11-05-2010.

3 Roos Wouters, Fuck! Ik ben een feminist, Amsterdam, 2008.