Uit de oude doos #3: 1986-1990
50 jaar LOVER
LOVER bestaat dit jaar 50 jaar. In dit jubileumjaar blikken we elke maand terug op een halve eeuw feministisch gedachtengoed. Deze maand bladeren we door de edities van de jaren 1986 tot en met 1990. Net als in de jaren zeventig voerden recensies en besprekingen van recent gepubliceerde boeken en artikelen de boventoon. Veel thema’s die aan bod kwamen, zijn nog steeds actueel.
In de eerste editie van 1986 introduceerde LOVER de nieuwe serie: ‘Feministische Tijdschriften Internationaal’. In elk artikel staat een land centraal: van Frankrijk (1986/1) via Canada (1987/3) tot India (1988/4) en Griekenland (1990/4). Naast informatie over welke feministische tijdschriften er bestaan (of bestaan hebben), geven de artikelen ook inzicht in de stand van de vrouwenbeweging aldaar. Zo lezen we dat er in 1896 in Argentinië een clandestiene krant La Voz de la Mujer (de stem van de vrouw) verscheen (1988/3), dat Denemarken van 1975 tot 1985 het blad Kvinder (vrouwen) had (1986/4) en dat er in Zimbabwe opvallend veel vrouwentijdschriften zijn (1990/3).
Vergeten vrouwen
Bij het bladeren door de jaargangen 1986 tot 1990 vallen allereerst de vele portretten van bijzondere vrouwen op. Menigeen had een vermelding verdiend in de serie Vergeten Vrouwen, die LOVER van 2018 tot 2023 publiceerde. Neem bijvoorbeeld de Joods-Duitse zakenvrouw Glikl Hamel (1645-1724), de eerste vrouw in Duitsland die een autobiografie schreef. Haar memoires vormen een rijke bron van historische informatie over de Joods-Duitse geschiedenis en cultuur (1987/4 p.217-221). In 1943 werd Meta Kehrer (1890-1965) hoofdinspecteur bij de politie. Ze is daarmee in Nederland de eerste vrouw met deze rang (1988/2 p.83-88).
Jean Rhys (1890-1979), pseudoniem van Ella Gwendolen Rees Williams, was een deels Britse, deels Caraïbische schrijfster. Ze was haar haar tijd ver vooruit door vrouwen te beschrijven die seksueel geëxploiteerd worden of seks inzetten om hun ondergeschikte positie te verbeteren. Haar roman Wide Sargasso Sea (1966) leidde tot internationale bekendheid, leverde haar de benoeming op tot Commandeur in de Orde van het Britse Rijk en is in 1999 opgenomen in de lijst van honderd beste Engelstalige romans uit de twintigste eeuw (1988/3 p.144-150).
De Franse filosofe en politiek activiste Simone Weil (1909-1943) studeerde samen met Simone de Beauvoir aan de Sorbonne. Haar filosofische ideeën beslaan een breed gebied: van sociale en politieke filosofie, ethiek en kentheorie tot metafysica. Weil werd slechts 34 jaar en publiceerde tijdens haar korte leven enkele artikelen in obscure links-radicale tijdschriften. Postuum verscheen haar verzameld werk in zestien delen. Haar nagelaten werk bestond niet alleen uit filosofische studies, maar ook uit aantekeningen, aforismen, dagboeken, brieven, essays en pamfletten, die ze schreef tegen de achtergrond van de opkomst van het fascisme en de Tweede Wereldoorlog (1986/1, p.30-36).
Dolores Ibárruri Gómez, bijnaam La Pasionaria (1895-1989) was een Spaanse communistische politica. Tijdens de Spaanse Burgeroorlog was zij een belangrijk politiek leider. In 1936, tijdens de slag om Madrid, hield ze de beroemde ¡No pasarán!-toespraak. Tot aan haar dood was ze een fervent strijdster voor vrouwenrechten (1989/4 p.224-229).
De Tsjechische journaliste Milena Jesenská (1896-1944), bekend van haar briefwisseling met Franz Kafka, schreef artikelen over de opkomst van de nazi's in Duitsland en de mogelijke gevolgen die dit zou hebben voor Tsjecho-Slowakije. Als verzetsstrijdster bij een ondergrondse verzetsbeweging hielp ze veel Joodse en politieke vluchtelingen te emigreren. In 1939 werd Jesenská door de Gestapo opgepakt en in 1940 gedeporteerd naar Ravensbrück, waar ze in 1944 overleed (1990/2 p.82-88).
Medicalisering van vrouwenlichamen
Sinds de opkomst van het feminisme aan het eind van de jaren zestig van de vorige eeuw was er veel belangstelling voor vrouwen en gezondheidszorg. In het artikel Waar eens de baarmoeder raasde (1986/1, p.4-13) onderzoeken Ingrid Baart en Els Bransen de medische theorievorming over het vrouwenlichaam door de eeuwen heen. Ze onderbouwen hoe er sinds de oudheid slechts één idee bestaat: “De voortplantingsfuncties van vrouwen verschijnen als voorname bron van ziekten, maar vooral een bron van ‘zelfverlies’; als aanwijzing dat een vrouw meer tot de sfeer van de reproduktie, tot het leven-zelf en de Natuur behoort dan een man’ (1986/1, p.4).
In Ik zal u even in uw jas helpen legt Kathy Davis de subtiele vormen van medisch paternalisme onder de microscoop ((1986/2, p.80-88). Over hysterie en seksisme binnen de psychiatrie schrijven Marjolein Minks en Anja Roubos het artikel Overmoedig, prikkelbaar en lastig. De ondenkbare gekte van de man (1989/4, p.218-223). Thea Dukkers van Emden maakte in 1987 de balans op van tien jaar vrouwengezondheidsbeweging en vrouwenhulpverlening, onder de titel Van zieke zeurpiet naar ervaringsdeskundige (1987/3 p.167-172). In Onzichtbaar gender. Biologisch determinisme en het vrouwelijk subject pleiten Marianne van de Wijngaard en Nelly Oudshoorn ervoor om medische onderzoeksvragen vanuit ervaringen te genereren, omdat ‘vrouwelijkheid’ zich niet uitsluitend biologisch en niet uitsluitend cultureel laat determineren (1987/4 p.212-216).
Nadat in 1978 de eerste reageerbuisbaby werd geboren en IVF aan een onstuitbare opmars begon, barstte de discussie los over reproductieve technologieën en draagmoederschap, ook binnen de vrouwenbeweging. Zouden vrouwen nu verlost kunnen worden van zwangerschappen en bevallingen? Of zouden vrouwen gereduceerd worden tot broedmachines en eicel-producenten? In De fictie van de natuurlijke voortplanting beschrijft Juliette Zipper hoe het in de jaren zeventig vooral ging om de ‘keuze’ voor moederschap en hoe in de jaren tachtig de discussie zich door nieuwe technologieën verlegde tot het ‘recht’ op moederschap (1987/1, p.22-31). In het daaropvolgende nummer reageert Dorrie de Beijer op dit artikel. In De voortijdige oplossing van een dilemma gaat ze dieper in op de hypocrisie rondom keuzevrijheid en zelfbeschikking. Waar keuzevrijheid om zwangerschap te voorkomen door voorbehoedsmiddelen, sterilisatie en abortus geaccepteerd lijkt, is de keuzevrijheid om wél zwanger te worden beperkt: vrouwen mogen alleen langs natuurlijke weg zwanger worden.
Automatisering
Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig kwam de automatisering op stoom. Nadat in 1983 de PC (personal computer) in Nederland op de markt kwam, kwam er ook hier discussie over de gevolgen hiervan in de privé- en publieke sfeer. Margaret Weggelaar pleit in De ingrijpende gevolgen van automatisering voor een emancipatiegericht personeelsbeleid om vrouwen bij deze ontwikkeling te betrekken en zodoende gelijke arbeidsmarktkansen voor vrouwen en mannen te bevorderen (1987/4 p.231-235). Als reactie op dit artikel schrijft Jos Spetter in Verborgen talent. Vrouwen en informatica wat er nodig is om het ‘mannenbolwerk’ te doorbreken (1988/1 p.28-30). Treurig genoeg: nu, veertig jaar later, zijn de adviezen actueler dan ooit.
Te veel om op te noemen
Het is ondoenlijk om de enorme rijkdom van deze jaargangen over het voetlicht te brengen. Er zijn veel interessante artikelen verschenen en een keuze maken is niet makkelijk. Zo legt Helga Greyer-Ryan in De castratie van Kassandra uit hoe vrouwen van oudsher zijn beroofd van hun spraakvermogen en tot op de dag van vandaag niet ‘gehoord’ worden (1988/3 p.165-169). In De geschiedenis van dat ‘ene’. Vrouwelijke eros en lesbische lust doet Dorelies Kraakman een boekje open over vrouwelijke seksualiteit, autonome lustbeleving en de mythe van het vaginaal orgasme – en hoe daar door de eeuwen heen over geschreven is (1989/1 p.24-31). Over sekseongelijkheid in het onderwijs schreven Monique Volman en Geert ten Dam het artikel Gemiste kansen en verkeerde keuzes, waarin ze tien jaar onderwijsonderzoek onder de loep namen (1989/2 p.94-100). In Flexibel op de arbeidsmarkt blikt Annemiek Onstenk vooruit naar de Europese economische eenwording in 1992 en de gevolgen daarvan voor de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt (1990/2 p.76-81).
Het volgende artikel in de reeks ‘Uit de oude doos’ verschijnt eind april en gaat over de jaren 1991-1995. Eerder verschenen: #1: de beginjaren van LOVER en #2: 1980-1985.
50 jaar LOVER!
LOVER draait sinds de start in 1974 volledig op vrijwilligers en donaties. Dit jaar bestaat LOVER 50 jaar. Voor de jubileumactiviteiten zijn extra middelen nodig. Informatie over (eenmalig) doneren vind je hier.
Potentiële subsidieverstrekkers zijn van harte uitgenodigd om contact op te nemen met het bestuur via .