Uit de oude doos #7: 2002-2004 (deel 1)

50 jaar LOVER

Jaargangen 2002 2003 2004
Jaargangen 2002 2003 2004
Miranda Valkenburg (bestuursvoorzitter)

LOVER bestaat dit jaar 50 jaar. In dit jubileumjaar blikken we elke maand terug op een halve eeuw feministisch gedachtengoed. Deze maand bladeren we door de edities van de jaren 2002, 2003 en 2004. De oogst bleek te groot voor één artikel. Deel 2 volgt!

De eerste editie van 2002 is oogverblindend. Letterlijk. De spiegelende cover, met daarop prominent het woord ‘heldin’, is ontworpen door grafisch vormgeefster Eugenie Römer. Heldinnen vormen de rode draad in dit nummer. Zo vertellen onder meer Maaike Meijer en Ellen ten Damme wie zij de grootste heldin vinden – respectievelijk Virginia Woolf en Pippi Langkous – en blijkt Saskia Poldervaart die hele verafgoding maar niks te vinden. In Weg met het heldinnendom! verzucht ze: “Laten we daarmee ophouden en genieten van en zo nodig ruzie maken met de vele leuke vrouwen (en enkele mannen) om ons heen. Lang leven de vriendinnenschappen!” (2002/1, p.49).

Uitsluitingsmechanismes in de universitaire wereld
In de jaargang 2002 besteedde LOVER aandacht aan de belabberde positie van vrouwen aan universiteiten. Ten eerste werken er relatief weinig vrouwen, ten tweede bezetten ze voornamelijk lagere posities en ten derde houden ze het er niet lang uit. Kon decennia eerder de ondervertegenwoordiging nog verklaard worden door het verschil in opleidingsniveau, anno 2004 gaat die vlieger niet meer op. Al geldt het geringe aantal vrouwen in topfuncties voor bijna alle branches, in vergelijking met andere landen is het aandeel vrouwelijke hoogleraren in Nederland om te huilen.

Uit vrees voor leegloop en onbezette leerstoelen in de nabije toekomst hebben enkele universiteiten maatregelen genomen, variërend van boetes wanneer vrouwen voortijdig de faculteit verlaten tot positief-actiebeleid. Echter, tot aansprekende resultaten hebben deze maatregelen nog niet geleid, omdat mentaliteit en mannencultuur hardnekkige jongens zijn. In Hoogleraren (v) gezocht beschrijft Barbara van Balen de subtiele en minder subtiele uitsluitingsmechanismes aan universiteiten (2002/1, p.39-41).

Naast masculien is de universitaire wereld ook erg wit en eurocentrisch, zo betoogt Philomena Essed. Dat past niet bij de ambitie om mee te gaan in de globaliserende en internationaliserende vaart der volkeren. Essed pleit voor diversiteit als nieuwe bedrijfsstrategie in Transnationale denkkaders. Cultuurpolitiek aan de universiteit (2002/2, p.21-23). Een optimistische José van Alst ziet mogelijkheden in de schaarste op de arbeidsmarkt waardoor universiteiten te maken krijgen met een enorme vervangingsvraag door de vergrijzing. In Feminiene waarden. De ontwikkeling van de professionele universiteit beschrijft ze hoe nieuw personeelsbeleid door invoering van competentiemanagement kan bijdragen aan een betere doorstroom en behoud van vrouwen in de wetenschap (2002/3, p.52-53).

Greta Noordenbos en Annelies van Vianen leggen haarfijn uit hoe de in 1983 ingevoerde nieuwe functiestructuur binnen universiteiten de doorstroom van vrouwen tegenhoudt. Niet alleen zijn er in vergelijking met andere landen bijzonder weinig posities op de hogere niveaus, ook is niet transparant – ja, zelfs enigszins schimmig – hoe deze posities bereikt kunnen worden. In De universitaire piramide. Over de ratrace rond enkele schaarse functies presenteren Noordenbos en Van Vianen een actieplan voor een drastische reorganisatie van het functie- en loopbaansysteem (2002/4, p.23-26).

Nedernorm
De rubriek Nedernorm gaat over de invloed van maatschappelijke kaders, sociale normen, morele codes en achterhaalde wetgeving op privélevens van mensen die andere keuzes maken dan hun voorouders. Een aantal artikelen in deze rubriek stemden mij optimistisch. Hoewel er anno nu nog genoeg te repareren is aan de ongeschreven regel dat vrouwen met kleine kinderen toch in de eerste plaats Moeder zijn, vindt bijna niemand het meer vreemd wanneer jonge moeders werken en jonge vaders ‘moederen’. Ook is het niet meer zielig wanneer een kind op school moet overblijven (omdat de ontaarde moeder buitenshuis werkt). Dat was vroeger wel anders, zo is onder meer te lezen in Kinderopvang door de Indiase Jyotsna Agnihotri Gupta (2002/3, p.46-47), Zwanger? Help! door Tessel Mulder (2002/4, p.44-46) en Het zorgmoederideaal door Angelique Schipper (2003/1, p.48-49).

Sekseregistratie is nog steeds een actueel onderwerp. Niet alleen is het vaak onnodig, ook heeft het jarenlang geduurd voordat er een alternatief kwam voor de verplichte en beperkte keuze (v) of (m). Nynke Kooi, zelf geen overtuigd vrouw of man, was het twintig jaar geleden al helemaal beu. Kooi schreef talloze brieven naar instanties en organisaties met het verzoek om niet meer met ‘mevrouw’ aangeschreven te worden. Ook niet met ‘meneer’ trouwens: ‘Middels dit schrijven wil ik u verzoeken mij voortaan niet langer in de vrouwelijke of mannelijke vorm aan te schrijven en te registreren.’ Het interview dat Marjan van den Berg met Kooi hierover voerde, staat beschreven in Strijd tegen sekseregistratie (2004/2, p.50-51).

In Water en vuur deelt Ines Balkema haar ervaringen als brandweervrouw. De brandweer is een klassiek mannenbolwerk. Toen Balkema in 1992 als eerste vrouw binnen haar korps van de vrijwillige brandweer toetrad, had ze het niet makkelijk. De voortdurende vooroordelen en ‘geintjes’ vormden een continue beproeving (2003/2, p.59-60). Bij het lezen kreeg ik flashbacks naar mijn studentenbaan als buschauffeuse eind jaren tachtig, begin jaren negentig. Het negeren, de ‘grappen’, het jezelf voortdurend moeten bewijzen… dodelijk vermoeiend. Dat het werk zo ontzettend leuk was, maakte veel goed, en dat lees ik ook in Balkema’s verhaal.

Marcia Rooker lobbyde jarenlang voor juridische erkenning van de meemoeder. Wanneer een lesbisch stel een kind kreeg, kreeg de barende moeder alle rechten en de niet-barende moeder geen enkel recht. Samen met twee vriendinnen baande zij zich vijf jaar lang een weg door een doolhof van wetsvoorstellen rond huwelijk, voogdij en adoptie door ‘paren van gelijk geslacht’. Met succes! Het artikel Duo-moeders leest haast als een thriller (2003/3, p.46-47).

Schatten uit het archief
In de rubriek ‘Schatten uit het archief’ komt een keur aan vergeten parels aan bod die het IIAV, de voorloper van Atria, in huis heeft. Zo maken we opnieuw kennis met Corry Tendeloo (1897-1956), die er als kamerlid onder meer voor zorgde dat er in 1948 actief vrouwenkiesrecht werd ingevoerd op de voormalige Nederlandse Antillen en dat de Wet Handelingsonbekwaam in 1956 werd afgeschaft (2002/1, p.50-51). In 2002/2 staat een foto van Asta Elstak (1917-1994), die zich haar hele leven inzette om de positie van Surinaamse vrouwen te verbeteren en daarvoor onder meer de Gouden Palm kreeg, een belangrijke Surinaamse onderscheiding (2002/2, p.54-55). Andere portretten in deze rubriek: advocate, politica en strijdster voor vrouwenkiesrecht Lizzy van Dorp (1972-1945) (2002/3, p.58-59), duizendpoot en oprichtster van de eerste landelijke vrouwenvereniging in Nederland Betsy Perk (1833-1906) (2004/3, p.58-59) en kopstuk van lesbische studies Dorelies Kraakman (1946-2002) (2004/4, p.36-37).

Kasmoni
Kasmoni is een Surinaams informeel spaar- en kredietarrangement dat als vanouds bekend staat als een vrouwenaangelegenheid. Het systeem is vermoedelijk al eeuwen geleden ontstaan toen tot slaaf gemaakten geen toegang hadden tot het formele bankverkeer. Aspha Bijnaar schreef er het artikel Machtige kasvrouw bestuurt kasmoni. Vrouwen in creools-Surinaams spaarsysteem over (2004/1, p.52-54).

”Akoeba, mijn creools-Surinaamse buurvrouw in de Amsterdamse Bijlmer, neemt net als veel andere creolen in Suriname en Nederland deel aan kasmoni. Voor veel vrouwen is kasmoni een middel om in alle omstandigheden hun zelfstandigheid te bewaren, zodat ze voor zichzelf en hun gezin kunnen zorgen. Akoeba vervult een sleutelrol in dit systeem. Ze is kasvrouw.” (p.52).

Het werkt als volgt: zo’n tien personen leggen elke maand ongeveer honderd euro in bij een kasvrouw. Om beurten keert deze kasvrouw het totale maandbedrag van duizend euro uit aan een van de inleggers. Dit proces herhaalt zich totdat elke deelnemer een uitkering heeft ontvangen. Een financiële regeling als kasmoni draait volledig op basis van wederzijds vertrouwen en sociale controle en is een riskante bezigheid. Kasvrouw worden kan niet zomaar iedereen. Ze moet beschikken over leiderschaps- en ondernemerskwaliteiten, en mensen kunnen inspireren. Kasvrouwen staan daarom hoog aangeschreven en genieten veel respect. Binnen hun gemeenschap vervullen ze vaak hoge en belangrijke functies.  

Het volgende artikel in de reeks ‘Uit de oude doos’ verschijnt begin september. Eerder verschenen: #1: de beginjaren van LOVER, #2: 1980-1985, #3: 1986-1990, #4: 1991-1995, #5: 1996-1998 en #6: 1999-2001. Wil je edities of artikelen lezen? Atria heeft alle jaargangen van LOVER in haar archief.


Help je mee om 50 jaar LOVER te vieren?
Dit jaar bestaat LOVER 50 jaar. Sinds de start in 1974 draait LOVER volledig op vrijwilligers en donaties. Voor de jubileumactiviteiten zijn extra middelen nodig. Informatie over (eenmalig) doneren vind je hier

Meer LOVER? Volg ons op XInstagramLinkedIn en Facebook.