Uit de oude doos #8: 2002-2004 (deel 2)
50 jaar LOVER
LOVER bestaat dit jaar 50 jaar. In dit jubileumjaar blikken we elke maand terug op een halve eeuw feministisch gedachtengoed. Dit keer bladeren we voor de tweede maal door de edities van de jaren 2002, 2003 en 2004. De thema’s blijken onverminderd actueel.
Hoe zagen we de twintig jaar geleden de toekomst?
Twintig jaar geleden vierde LOVER haar dertigjarige bestaan met een blik op de toekomst. De toenmalige redactie selecteerde dertig onderwerpen die de komende dertig jaar belangrijk(er) worden voor het feminisme. Aan de auteurs de vraag: wat moet er de komende dertig jaar over dit onderwerp op de feministische agenda staan? Het leverde een rijkgeschakeerd beeld op, variërend van utopische fantasieën en luchtige artikelen tot grondige probleemverkenningen en politiek geïnspireerde stellingnames.
In het redactioneel staat het volgende: “LOVER speculeert in dit jubileumnummer over de toekomst. Achterliggende gedachte daarbij: ‘het’ feminisme bestaat allang niet meer. ‘De’ vrouwenbeweging is niet dood, maar eenvoudigweg versplinterd. In dit nummer laat LOVER zien hoe divers vrouwen bezig zijn met thema’s die zij belangrijk vinden. Moge die diversiteit de komende dertig jaar hoogtij vieren!” (2003/4).
Geen millimeter opgeschoten
De redactie en auteurs van destijds waren hoopvol, zo blijkt uit de artikelen. De door hen aangestipte onderwerpen zijn nog steeds actueel en dus uitstekend ingeschat. Een greep: moslimfeminisme, globalisering, seksueel geweld, de verdeling van betaalde en onbetaalde arbeid, mondiale rechtvaardigheid en een eerlijke verdeling van water en voedsel, vergrijzing en beeldvorming rondom oude(re) vrouwen, zelfbeschikking, opvoeding en sociaal opgelegde normen. Helaas lijken we geen millimeter opgeschoten. Sterker nog, we lijken verder weggedreven van de hoopvolle idealen van destijds.
Over internet
Toen Jolande Robinson het artikel ICT en nieuwe media schreef, werd internet nog vooral als informatie-ontsluiter gezien, met alle optimistische mogelijkheden voor wereldwijde kennisdeling, samenwerking en wederzijds begrip van dien (2003/4, p.16-17). Twintig jaar later weten we hoe beperkend en contraproductief algoritmes kunnen werken, omdat je vooral berichten ziet die aansluiten bij onderwerpen waar je al eerder interesse in hebt getoond – en waardoor je juist nuancering kunt missen, tenzij je er actief naar op zoek gaat.
Over sekse en trans
Een interessant artikel, zeker met het oog op de hedendaagse misselijkmakende hetze tegen trans, is Sekse. Genetisch onderzoek ondermijnt het sekseverschil. Hierin veegt Amade M’charek de vloer aan met de vigerende overtuiging dat - in tegenstelling tot het cultureel bepaalde gender - sekse een stabiele factor is. Immers, genetische sekse is een kwestie van seksechromosomen: XX en XY maakt het verschil tussen vrouwen en mannen. Maar, zo betoogt ze:
‘[…] de biologie is weerbarstiger. Niet elk lichaam beantwoordt aan de matrix XX-XY. Sommige lichamen van mannen hebben meer dan één Y-chromosoom en er lopen ook vrouwen gezond en wel rond die naast de X-chromosomen een Y hebben. Daarbij komt dat seksechromosomen niet in hun eentje de sekse van het individu bepalen. Ze zijn afhankelijk van vele, niet seksegebonden genen.” (2003/4, p.11).
Uit (destijds recent) genetisch onderzoek blijkt verder dat overerving ook niet zo eenduidig is als lange tijd werd gedacht. Kortom, sekse blijkt absoluut geen stabiele, natuurlijke categorie.
Wilde stellingen
In de inleiding van de rubriek ‘De stelling’ schrijft de redactie het volgende: “Het is een oude academische traditie: het rijtje stellingen dat elk proefschrift siert. Intrigerend zijn vooral de ‘wilde’ stellingen, die promovendi in het geheel niet hoeven te onderbouwen. Een mooie bron van denken in z’n vrij, zo meent LOVER. Daarom dit jaar [2003. MV], in elk nummer, een promovenda aan het woord over een van haar wilde stellingen. Zo nam Marloes van Engen in haar proefschrift een stelling op over haar afkeer van zowel burqa’s als blotebuikentruitjes: “Burqa’s en korte truitjes zijn beide uitingen van dezelfde seksualisering van het vrouwelijk lichaam”.
In editie 2003/3 staat hierover een e-mailuitwisseling met collega Alkeline van Lenning, waarin ze filosoferen over de eeuwenlange seksualisering van het vrouwelijk lichaam, zelfbeschikking en zelfcensuur. Over het verband tussen onderdrukking van sociale groepen en de sterke associatie met lichamelijkheid. Over ‘vriendelijk’ versus ‘vijandig’ seksisme, ofwel: vrouwen moeten beschermd worden versus vrouwen moeten onder de duim gehouden worden. Over de wens van vrouwen om zich in vrijheid van hun eigen vrijheid te beroven; immers, zowel een burqa als een kokerrok met naaldhakken beperken je in je bewegingen. Om uiteindelijk te verzuchten dat keuzevrijheid en oordeelsvorming soms op gespannen voet met elkaar kunnen staan (2003/3, p.24-25).
Baas op eigen hoofd
Editie 2004/3 gaat over - al dan niet ogenschijnlijke - paradoxale situaties. Was emancipatie een eeuw geleden nog redelijk eenvoudig – men streed voor kiesrecht, vrije beroepskeuze en bewegingsvrijheid voor vrouwen – tegenwoordig is emancipatie gevarieerder en gecompliceerder, en soms lijken belangen tegenstrijdig. De discussie over hoofddoekjes is daar een voorbeeld van.
In het redactioneel van editie 2004/3 staat het volgende: ‘Het integratiediscours lijkt soms verworden tot een hoofddoekjeskwestie, Schrijft Soula Notos in haar lofzang op de theatervoorstelling Gesluierde monologen. Het lijkt er inderdaad op of alle emoties over integratie, moslimfundamentalisme, oorlogen en terrorisme zich in het huidige hoofddoekjesdebat samenballen. Islamitische vrouwen worden hier de dupe van, menen Diny van den Bremen en Mira van Kuijeren in het hoofdartikel van deze LOVER.’ En even verderop: ‘Emanciperen blijkt een paradoxale bezigheid te zijn geworden. Baas op eigen hoofd wordt gelijkgesteld aan Baas in eigen buik en zo wordt de lang onderdrukkend geachte sluier juist een krachtig middel in een emancipatiestrijd.’
Een jaar eerder schreef Farah Karimi al over De onmogelijke positie van islamitische vrouwen. Hierin schrijft ze hoe de steeds hardere roep om assimilatie van moslims islamitische vrouwen in een hoek drijft. Hun rest bijna niets anders dan zich uit valse solidariteit tot protestmoslima of separatiste te bekennen. Het gevaar volgens Karimi is dat ze daarmee de broodnodige strijd tegen traditionele, culturele en religieuze onderdrukking laten varen (2003/3, p.14-15).
Gloria Wekker als gastredacteur
In april 2002 werd Gloria Wekker geïnstalleerd als eerste hoogleraar Gender & Etniciteit. De redactie nodigde haar uit als gastredacteur en gaf haar de vrije hand om een complete editie samen te stellen naar eigen smaak. Het resultaat: een rijke schets van het denken over gender en etniciteit en het kruispuntperspectief. Artikelen over globalisering en cultuurpolitiek worden afgewisseld met poëzie en fotografie.
Uit een (destijds) recent bericht bleek dat de meeste in Nederland wonende Turken en Marokkanen trouwen met een man of vrouw uit hun geboorteland. Hierop kwamen verontwaardigde reacties, want zie je wel, ze wíllen gewoon niet integreren! Dat bijna alle witte Nederlanders trouwen met een witte Nederlander, is daarentegen geen probleem. In haar column Importbruidegommen rekent Troetje Loewenthal op scherpe wijze af met dit meten met twee maten. Met een slotalinea om van te smullen: “Vandaar de welhaast zaligverklaring van de geëmancipeerde meisjes van de tweede generatie. Zij spelen in dit ingewikkelde gender- en etniciteitsspel een belangrijke rol. Aan de ene kant zijn zij pion in het beschavingsoffensief tegen ‘hun’ achtergebleven mannen. Aan de andere kant dienen zij om het ego van de witte man op te poetsen, die zich kan opwerpen als hun ridderlijke beschermer. Nu begrijp ik de consternatie. Want wat nu, nu zij massaal hebben bedankt voor de eer?” (2002/2, p.47).
Afghaanse vrouwen
Zeer lezenswaardig en actueel is ook het tweeluik over berichtingeving en beeldvorming rond Afghaanse vrouwen. Destijds werden het strenge Taliban-regime en bijbehorende onderdrukking van vrouwen aldaar als excuus opgevoerd voor westerse interventies. Echter, dat regime was al jaren aan de macht en de noodklok werd al veel eerder geluid. Pas na de aanslagen op 11 september 2001 (9/11) kwam het westen in actie. Cassandra Balchin bekritiseert de eenzijdige schets van een homogene moslimcultuur die vrouwen per definitie onderdrukt in Misverstanden en mythen (2002/2, p.56-58). In Vrouwen in ballingschap signaleert Ruth Kanter dat Afghaanse vrouwen na hun kortstondige moment of fame weer uit het nieuws verdwenen zijn (2002/2, p.58-59).
In mei 2002 vond de internationale conferentie ‘De stem van Afghaanse vrouwen’ plaats in Soesterberg. Voor het eerst sinds 23 jaar oorlog en onderdrukking kwamen ruim negentig Afghaanse vrouwen afkomstig uit tien landen kwamen bij elkaar. Ze debatteerden over de positie van vrouwen in de Afghaanse samenleving en de toekomst voor vrouwen, mannen en kinderen in Afghanistan. Fotografe en antropologe Gitta van Buuren was aanwezig en tok een aantal dagen intensief met de deelneemsters op. Uiteindelijk kreeg ze van velen toestemming om een portret van hen te maken. De portretten leidden tot de tentoonstelling Facing Afghan women. Portretten van wilskracht. In editie 2004/2 is een aantal van deze indringende foto’s gepubliceerd (p.48-49).
Shirin Ebadi en de Nobelprijs voor de Vrede
In 2003 werd de Nobelprijs voor de Vrede toegekend aan de Iraanse Shirin Ebadi. Ooit was zij een van eerste vrouwelijke rechters in Iran. Na de revolutie eind jaren zeventig mocht zij dat beroep niet meer uitoefenen – het regime achtte vrouwen te emotioneel om recht te spreken. Als advocate bleef ze zich verzetten tegen de mensenrechtenschendingen in Iran, waarvoor ze vervolgd en veroordeeld werd. In Shirin Ebadi: bekwaam juriste en ‘geestelijk onvolkomen vrouw’ beschrijft Ziba Mir-Hosseini hoe de Nobelprijs de kloof tussen de behoudende theocratie en de sterke hervormingsbeweging in de Iraanse samenleving heeft blootgelegd. Na toekenning van de Nobelprijs werd Ebadi in eigen land zowel toegejuicht als verketterd. (2004/1, p.24-28).
Actueler dan ooit
Wie denkt dat de huidige anti-abortusgeluiden van recente aard zijn, heeft niet goed opgelet. In editie 2002/3 roept Karlijn de Blécourt al op voor waakzaamheid en wijst ze op de gevaren van de anti-abortuslobby (2002/3, p.6-9). In dezelfde editie staat een glashelder betoog van Petra Verdonk over de ongelijke verdeling van betaalde en onbetaalde arbeid. De aanleiding: de toename van vooral (jonge) vrouwen die in de WAO terechtkomen en de snel gevonden ‘verklaring’: vrouwen kunnen gewoon niet goed tegen hard werken. In Niet dubbel belast, maar half ondersteund fileert ze de fabels over vrouwen en arbeidsongeschiktheid (2002/3, p.24-25).
Het volgende artikel in de reeks ‘Uit de oude doos’ verschijnt over enkele weken. Eerder verschenen: #1: de beginjaren van LOVER, #2: 1980-1985, #3: 1986-1990, #4: 1991-1995, #5: 1996-1998, #6: 1999-2001 en #7: 2002-2004 (deel 1). Wil je edities of artikelen lezen? Atria heeft alle jaargangen van LOVER in haar archief.
Help je mee om 50 jaar LOVER te vieren?
Dit jaar bestaat LOVER 50 jaar. Sinds de start in 1974 draait LOVER volledig op vrijwilligers en donaties. Voor de jubileumactiviteiten zijn extra middelen nodig. Informatie over (eenmalig) doneren vind je hier.