'Veel Praten, Weinig Poetsen'

Religie, Cultuur en Homoseksualiteit

• 25 jul 2015

Het is een sappig onderwerp: homoseksualiteit en religie. Op 18 juli organiseerde de Jonge Democraten dan ook een thema-avond. Café P96, een stamkroeg van D66 in Amsterdam, werd voor de gelegenheid tot de rand volgepropt. In de eerste instantie viel op dat alle sprekers en het grootste deel van de aanwezigen mannen zijn, en opvallend veel van ons zijn blank. De organisatie liet weten dat er meer vrouwen en meer bi-culturele sprekers waren uitgenodigd, maar dat die helaas niet konden komen.

Tijdens de avond komen er ook andere verklaringen boven tafel. ‘Lesbiennes zijn in Amsterdam een stuk minder zichtbaar als subcultuur,’ zegt spreker en socioloog aan de UvA Laurens Buijs. 'Dat zou je kunnen wijten aan de verschillende maatschappelijke reacties ten opzichte van homoseksuele mannen en vrouwen: lesbofobie is neemt vaak de vorm aan van seksuele intimidatie, en minder van fysiek geweld.' Dat maakt dat homoseksuele mannen een hechtere, meer afgescheiden club is geworden, stelt hij.

Als presentator treedt Jan-Bert Vroege aan, raadslid voor D66 in Amsterdam met de portefeuille Holebitrans beleid in de fractie. Is homofobie nu aan het af- of toenemen, lijkt de vraag; en welke rol speelt religie?

Als onderzoeker heeft Laurens Buijs rigoureus archiefonderzoek, enquêtes en interviews met geweldplegers geraadpleegd. 'Het is moeilijk om accurate cijfers te krijgen over homofoob geweld, omdat je afgaat op aangiftes. De stedelijke politiecorpsen hebben veel 'outreach' gedaan in de HLBT gemeenschap, dus omdat men nu vaker aangifte doet, lijkt het probleem te groeien.’ Nu is dat wellicht geen reden tot paniek, toch is Buijs er niet gerust op dat homofobie afneemt. 'Er is in Nederland veel sprake van schijntolerantie. In abstractie vinden mensen homoseksualiteit wel oké, zelfs in extreemrechtse hoek. Daarin is Nederland redelijk uniek: we identificeren onze volkscultuur als tolerant, en dat is voor een groot deel te danken aan homoseksuele volkshelden als Paul de Leeuw en Gerard Joling.’ Maar onder de oppervlakte schuurt het toch. 'Veel ouders hebben hun homo's toch liever niet te verwijfd, niet te zichtbaar, en niet in de familie. Zelfs de Universiteit van Amsterdam, toch een progressief bolwerk, had laatst nog een discussie over de toelaatbaarheid van een regenboogvlag tijdens Pride, omdat het een politiek statement zou zijn.'

Het beeld van Nederland als tolerant is een nostalgische illusie, geboren uit de onzichtbaarheid van de homofobie in het verleden. 'In de sociologie heet dit fenomeen “seksueel nationalisme”,’ zegt Buijs. 'De rechtervleugel van de Nederlandse politiek profileert homofobie als een integratie-issue: als buitenlandse import. Maar in mijn interviews met bi-culturele 'potenrammers' kwam ik dezelfde smoesjes tegen als bij blanke jongens. Ze waren helemaal niet bezig met religie: keer op keer vonden ze dat homo's 'geen echte mannen' waren en dat zij hun eigen mannelijkheid met geweld konden, of zelfs moesten bewijzen'. Homofobie onder vrouwen neemt heel andere vormen aan. 'Uitsluiting, roddels, uitschelden. Het escaleert zeer zelden tot fysiek geweld.'

Buijs vervolgt: 'We hebben in Nederland een erg normatieve cultuur rondom seksualiteit. Na de jaren 60 hebben we eigenlijk een stap teruggedaan in dat opzicht. Ik noem het de Disney-visie op relaties: mannen moeten prins op het witte paard zijn, en dat brengt veel jongens in de knel. Het oude ideaal van een patriarch die voor zijn familie zorgt heeft afgedaan, en met name bi-culturele jongens worstelen met de vraag wat hun rol is in relaties, en in de economie. Ze worden voorbijgestreefd door meisjes en er zijn niet zo veel gezonde moderne rolmodellen waar ze zich mee identificeren. Dat reageren ze af op homo's en vrouwen, en vaak ook in het criminele circuit. Er is behoefte aan mannenemancipatie. Er moet ruimte komen voor jongens om zowel onderdanig als dominant te zijn, zolang dat maar wederkerig is.’

ANP-28173214-1

Niet alleen heterojongens, maar ook bi-culturele homo's hebben behoefte aan rolmodellen. Zoals Ilias Zian: de museoloog en documentairemaker die vorig jaar de eerste 'Marokkanenboot' organiseerde tijdens de Gay Pride Parade in Amsterdam. 'Eigenlijk was de reactie vanuit de Marokkaanse gemeenschap zowel hier als in Marokko zelf heel positief,’ zegt Zian. 'In ieder geval ben ik nooit bedreigd.' Toch is Zian niet tevreden over de follow-up. 'Ik heb geprobeerd om bi-culturele homo's meer zichtbaarheid te geven tijdens Pride en dat lukte, maar niemand anders wil er mee doorgaan. Voortrekkers in de Amsterdamse bi-culturele homoscene zijn op de vingers van één hand te tellen. Er is gebrek aan tijd, geld, en de mensen die ik heb gevraagd wilden ook niet met hun kop in de krant. Ook het Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders trok zich terug omdat het 'te zichtbaar was'. Veel praten, weinig poetsen. Zo kunnen we elk jaar dezelfde bijeenkomsten houden voor eigen parochie, maar er zit weinig beweging in.'

Maar er zijn ook oplossingen. 'Het begint echt in het onderwijs, met rolmodellen. Leraren kunnen leren om het onderwerp bespreekbaar te maken en veilige plekken te scheppen waar leerlingen zichzelf kunnen zijn.' Ook al is er dit jaar geen Marokkanenboot met Pride, Zian heeft wel meegewerkt aan de organisatie van een 'Koninkrijksboot', met vertegenwoordigers van de Nederlandse Antillen. Zian neemt de gelegenheid om voor te stellen dat bi-culturele HLBT'ers voortaan samen hun Pride-bijdrage organiseren, om zo hun middelen te bundelen.

Over de vraag of homofobie een religieus probleem is, kan Zian kort zijn. 'Die discussie moet je niet aangaan, want niemand heeft gelijk. Voor mij persoonlijk verbiedt mijn religie liefdeloze seks, verkrachting, seks met dieren maar geen homoseksualiteit. Die misvatting is een interpretatie van het verhaal van Lot in Sodom en Gomorra, en alle monotheïstische religies kennen dat verhaal. Als je dat door een historische lens bekijkt, zie je dat het niet over homoseksualiteit maar verkrachting gaat.'  Het is volgens Zian belangrijk dat de dialoog open blijft: 'In de samenleving zijn er grote sociaal- maatschappelijke problemen die ervoor zorgen dat er scheiding ontstaat. Maar we moeten juist in deze tijd op zoek gaan naar verbinding en met elkaar het gesprek aangaan.'

Hierover krijgt Zian bijval van Buijs. 'Polderen is wel de pragmatische optie. Gewoon theedrinken.' Ook uit de zaal komen bemoedigende anekdotes. 'Als je Marokkaanse jongens aanspreekt op het feit dat je in Nederland jezelf moet kunnen zijn zonder discriminatie, dan heb je zo een ingang. Dat spreekt ze erg aan,’ zegt een aanwezige voorlichter uit eigen ervaring. Een veteraan uit de arbeidersbeweging beaamt dat, en benadrukt dat solidariteit helemaal niet zo ver te zoeken is. 'Als ik verhalen vertel over de samenwerking met hun opa's en vaders, dan valt het wantrouwen weg.'

Al met al is het moeilijk om nu al vast te stellen hoe succesvol de avond was. Een presentatie van Rohit Vyas laat zien dat bi-culturele homo's zich al sinds de jaren 80 organiseren in Amsterdam, maar dat er een wildgroei is aan initiatieven en dat jongeren de weg niet naar ze vinden. Dus we zullen zien wat er van komt. Voor mij is de boodschap van de avond dat homofobie nog steeds een probleem is, en niet alleen onder Marokkaanse jongeren: wit-Nederlandse hetero's rusten te veel op hun lauweren, en zien het probleem teveel als extern, als iets tussen homo's en 'allochtonen'. In de hardvochtige en vage dwang ten opzichte van met name moslims miskennen we de oorzaak van het probleem en scheppen afstand. Het is duidelijk dat we in Nederland graag denken dat we progressief zijn, maar niet de daad bij het woord voegen. En zolang we ons niet inzetten voor een goed gesprek over seksualiteit, het verschil tussen gezonde en ongezonde mannelijkheid en discriminatie in Nederland, blijft het, in de woorden van Ilias Zian, toch weer veel praten, maar weinig poetsen.

11787205_10153493986902288_816673236_n