Vóór abortus zijn, zonder structurele ongelijkheden uit het oog te verliezen.

Beeld door Hannah Vonk 30-10-2025
Beeld door Hannah Vonk 30-10-2025

Het was een ontroerende en stimulerende avond in Pakhuis de Zwijger, tijdens een samenkomst die in het teken stond van Jantine Jongebloeds nieuwe boek Over abortus. Naast deskundige sprekers namen ook vrouwen met persoonlijke ervaringen het woord om het publiek deelgenoot te maken van hun vaak complexe en kwetsbare getuigenissen. Soms nam een luchtige grap de brok in de keel weg, dan weer lieten de sprekers juist een lange stilte vallen om ruimte te geven aan verdriet, twijfels of opluchting. Eén vrouw vertelde hoe zij zichzelf altijd als een “oermoeder” had gezien, maar uiteindelijk tóch koos voor een abortus—en dat juist die keuze voor haar klopte. De verstrekkende complexiteit van abortus wordt ook door wetenschappers geobserveerd. Recent onderzoek laat zien dat besluitvorming rondom abortus vrijwel nooit louter een rationele afweging is, maar altijd een samenspel vormt van persoonlijke omstandigheden, maatschappelijke context, relationele dynamieken, morele afwegingen en uiteenlopende emoties zoals opluchting, twijfel, angst of verdriet.

Zulke verhalen maakten iets wezenlijks zichtbaar: standpunten over abortus laten zich moeilijk in zwart-wit tegenstellingen vangen. Ik voelde opluchting dat er ruimte was voor het hele palet aan ervaringen en emoties, waardoor werd voorkomen dat abortus zou worden gereduceerd tot iets eenduidigs. Als onderzoeker naar pro- en anti-abortusretoriek ben ik tot het inzicht gekomen dat de dominante liberale taal rondom abortus deze hoofdzakelijk als een individuele keuze presenteert, een kwestie van autonomie, en dat deze taal daarmee nog vaak tekortschiet in het omvatten van de complexiteit van ervaringen en overwegingen. Uit onderzoek blijkt bovendien dat anti-abortusretoriek vaak een breder scala aan emoties en ervaringen weet te mobiliseren. Deze beweging doet niet alleen beroep op morele argumenten, maar verweeft deze ook met verhalen over rouw, spijt, verbondenheid en zorg. Daarmee ontstaat een discursieve ruimte die – ondanks de conservatieve ideologische lading – toch voor velen vaak herkenbaarder of menselijker overkomt dan de rationeel-individualistische liberale kaders.

Wanneer de meerstemmigheid rondom abortus als uitgangspunt voor debat wordt gehanteerd, blijkt al gauw dat de zogenaamd liberale argumenten vaak minder inclusief zijn dan ze op het eerste gezicht lijken. Dit is overigens al in de jaren negentig aangekaart door Zwarte feministen uit de VS, die binnen de traditie van ‘reproductieve rechtvaardigheid’ benadrukten dat de discussie over keuzevrijheid niet los te zien is van sociale ongelijkheid. Hun punt is dat de mogelijkheid om werkelijk te kiezen niet alleen afhangt van juridische kaders en opeisbare rechten, maar ook van toegang tot zorg, financiële zekerheid en bijvoorbeeld raciale rechtvaardigheid.

Het was dan ook een verademing om bij Pakhuis de Zwijger te mogen observeren dat ook twijfel en verdriet een legitieme plaats mogen innemen binnen de Nederlandse pro-abortusbeweging. Die erkenning doorbreekt het cliché dat abortus uitsluitend in termen van trots en zelfbeschikking moet worden gevierd. Toch zijn emoties alleen nog onvoldoende. Wil men een werkelijk inclusief en overtuigend progressief verhaal neerzetten, dan moet men ook de structurele oorzaken van abortus onder ogen gaan zien. Er schuilt namelijk een manco in het sterke ik-narratief binnen de pro-abortusretoriek. Hoewel het van groot belang is dat vrouwen hun persoonlijke verhalen vertellen, riskeert dit dat het recht op abortus uitsluitend wordt bepleit vanuit de veronderstelling dat het de meest individuele keuze is—alsof die los zou staan van de sociaaleconomische omstandigheden waarin die keuze tot stand komt. En laten we eerlijk zijn: die doen ertoe. Ja, de uiteindelijke keuze wordt door de vrouw zelf gemaakt, maar die keuze ontstaat nooit in een vacuüm.

Tijdens het schrijven van dit opiniestuk lanceerde de SGP haar nieuwe publiekscampagne “Dus abortus?”. In een reeks posters worden situaties voorgesteld die volgens de SGP redenen zouden zijn om een abortus te overwegen (of deze geoorloofd zouden zijn wordt in het midden gelaten). Bijvoorbeeld: “Ik heb geen partner! Dus abortus?” of “Gebrek aan woonruimte! Dus abortus?”. Het is een paradoxale campagne. Argumenten die doorgaans gebruikt worden door emancipatorische bewegingen – zoals economische precariteit, gebrek aan sociaal netwerk of huisvestingsproblemen – worden hier niet ingezet om het recht op zelfbeschikking te versterken, maar juist om het in te perken. Welbeschouwd presenteert de SGP deze sociale problemen als bewijs dat abortus eigenlijk het gevolg zou zijn van maatschappelijke misstanden die “simpelweg” opgelost kunnen worden, wat weer geen recht doet aan het recht van vrouwen om te beslissen over hun eigen lichaam en leven.

De campagne is niet onopgemerkt gebleven, de Vrije Keuze Coalitie en De Goede Zaak spraken al gauw van misinformatie. Toch twijfel ik of het voldoende is om deze posters eenvoudigweg als misleidend weg te zetten. Zoals ik hierboven schreef: reproductieve beslissingen ontstaan nooit in een vacuüm, maar staan in verband met relationele dynamieken, armoede, gebrek aan woonruimte, onzekere arbeidscontracten of beperkte toegang tot zorg. Ja, deze besluitvorming is “een mix van gevoelens, intuïtie, en omstandigheden”, maar het is naïef om te denken dat de thema’s die SGP aanhaalt geen enkel raakvlak hebben met de werkelijkheid. Integendeel: veel mensen zullen zich herkennen in de situaties die in de campagne worden geschetst. Dat roept een ongemakkelijke vraag op: hoe moet iemand die daadwerkelijk voor abortus heeft gekozen vanwege bijvoorbeeld het ontbreken van woonruimte zich voelen wanneer die ervaring nu wordt neergezet als misinformatie?

Het ‘Mijn verhaal’ onderzoek waar vaak naar wordt verwezen benoemt immers expliciet dat “het niet mogelijk is om overkoepelende conclusies te trekken” over beweegredenen voor abortus. En juist dat is wat het feministische front op dit moment wél lijkt te doen: het presenteert één dominante lezing van abortuskeuzes en probeert die te verdedigen tegen conservatieve aanvallen. Namelijk: “bij een abortus spelen veel factoren mee”. Maar daarmee maken we hetzelfde laakbare gebaar als de SGP: we reduceren een complex maatschappelijk vraagstuk tot een slogan. In plaats van ruimte te creëren voor een diversiteit aan ervaringen, kwalificeren we sommige motivaties als legitiem en andere als “misleiden”. Dat is niet alleen strategisch onhandig, het is ook politiek onverantwoord. ‘Mijn verhaal’ bevestigd immers dat voor veel personen de besluitvorming helemaal niet complex is: “De uitdrukking ‘het is complex’ doet weliswaar recht aan de complexiteit van de materie voor onderzoekers, maar het doet géén recht aan de ervaring van alle personen”.

Terugkerend naar mijn pleidooi: de uitdaging voor progressieve pleitbezorgers ligt niet in steeds reactief te antwoorden op conservatieve campagnes, maar om een eigen taal te ontwikkelen die verder reikt dan het sleetse liberale beroep op zelfbeschikking. Want zolang reproductieve rechten uitsluitend worden verdedigd in termen van individuele keuzevrijheid, blijven vooral de ervaringen van relatief bevoorrechte witte vrouwen uit de middenklasse centraal staan. Hoewel Rodante van der Waal schrijft dat de leus baas in eigen buik “een boegbeeld is van de Nederlandse feministische geschiedenis”, en ik dat uiteraard niet zal ontkennen, lijkt deze vandaag de dag niet in staat om de hele werkelijkheid van reproductieve ongelijkheid te vatten. Wij hebben een taal nodig die ook recht doet aan hen die níet in comfortabele omstandigheden leven—aan mensen in armoede, mensen zonder papieren, mensen in precaire arbeidsposities of gewelddadige relaties. Pas dan wordt het debat werkelijk inclusief en rechtvaardig. Het belang hiervan is des te groter nu de politieke wind naar rechts waait, waarbij reproductieve rechten steeds vaker als politieke ammunitie ingezet worden.

Ja, ik ben vóór het recht op abortus, radicaal ook: haal abortus uit het Wetboek van Strafrecht en reguleer het als een medische ingreep, zodat abortus ook na 24 weken mogelijk blijft wanneer dat medisch of sociaal noodzakelijk is. En ja, ik vind dat we tegelijk kritisch moeten blijven op een maatschappij die ingrijpende beslissingen oplegt, of dat nu voortkomt uit politieke beleidskeuzes of structurele ongelijkheden die vaak onzichtbaar blijven. Want vrouwen verdienen zowel de vrijheid om zelf te beslissen, als ook een samenleving die deze beslissingen niet onnodig verzwaart. Wie enkel spreekt over baas in eigen buik verhult onbedoeld de mate waarin sociale, economische en politieke omstandigheden inwerken op die zogenaamd individuele vrijheid. Zolang die ontbreken blijft de leus een halve waarheid.

Iskra de Vries
Iskra de Vries is promovendus aan de Universiteit van Amsterdam en werkzaam in een interdisciplinair onderzoeksproject over abortus- en mensenrechten aan de Universiteit van Warschau.

Steun LOVER!
LOVER draait uitsluitend op vrijwilligers en donaties. Wil je dat Nederlands oudste feministische tijdschrift blijft bestaan? Help ons door een (eenmalige) donatie. Elke euro is welkom en wordt gewaardeerd. Meer informatie vind je hier.

Meer LOVER? Volg ons op XInstagramLinkedIn en Facebook.