Vrouwen in verzet: meer dan Hannie Schaft
Welk beeld komt er in ons op bij een verzetsstrijder uit de Tweede Wereldoorlog? Toch meestal het beeld van een man. Misschien dat enkelen de iconische Hannie Schaft nog kunnen opnoemen, maar daar houdt het dan ook vaak bij op. En dit is absoluut niet terecht. Een nieuwe blik op het verzet tijdens de oorlog, laat namelijk zien dat vrouwen van onschatbare waarde waren in de strijd tegen de Duitsers.
Toch zijn duizenden vrouwelijke verzetsdeelnemers de geschiedenis uitgeschreven en hebben ze niet de erkenning gekregen die ze verdienden. Hoe is ons eenzijdige beeld van verzet eigenlijk ontstaan en waarom is het belangrijk dit aan te passen? In mijn zoektocht naar antwoorden op vragen als deze sprak ik met nabestaanden en zocht ik in archieven naar vrouwen in het verzet. Wie waren zij en wat was hun rol?
Foto: Telefooncentrale Hoorn (Collectie Westfries Archief)
Bericht aan de vrouwen
Toen koningin Wilhelmina op 9 mei 1944, 4 jaar na de capitulatie van Nederland, haar volk toesprak via Radio Oranje wilde ze iedereen een hart onder de riem steken. In het bijzonder richtte ze zich tot de ene helft van de bevolking: De vrouwen.
“Thans wil ik een enkel woord spreken tot de vrouwen en moeders onder u. Ik ken uw onovertroffen moed en volharding alle beproevingen te dragen en alle offers te brengen, […] Steeds tot steun van uw gezin, steeds de stille kracht achter alles, en dit in het verborgen en zonder eenigen ophef.
Als eenmaal alles wat gij deedt en geduld en doorstaan hebt, bekend zal worden en de geschiedenis van dezen verschrikkelijken tijd te boek gesteld zal zijn, dan eerst zal ten volle blijken de grootte van uw aandeel in de overwinning en zal dit een van de schoonste, aan diep menschelijk gevoel rijkste bladzijden van dit tijdperk beslaan”.
Deze passage raakt heel treffend de kern van een probleem in de geschiedschrijving in het algemeen en meer specifiek in de beeldvorming over de Tweede wereldoorlog en het verzet: de onderbelichte rol van vrouwen.
Foto: Mieke Spoorenburg met haar verzetsgroep aan de Zomerdijk in Noord-Holland. (Privécollectie familie)
Foto: Mieke Spoorenburg was de hoofdkoerierster van Hil Schipper, leider van de verzetsgroep afwerpterreinen in West-Friesland. Dagelijks fietste ze tientallen kilometers om allerlei boodschappen en orders rond te brengen. (Privécollectie familie)
Verzet als mannenwerk
Als we het hebben over de Tweede Wereldoorlog roept de term ‘verzet’ direct talloze associaties op met aanslagen, sabotage, spionage, overvallen en vuurgevechten. Associaties die zijn verbeeld en aangedikt in boeken, musicals en films als Soldaat van Oranje‚ De Aanslag, Zwartboek en Bankier van het Verzet. Hierdoor is er in de 76 jaar sinds de bevrijding een beeld ontstaan van een verzetsdeelnemer die in de eerste plaats een strijder is. Een deelnemer die uit gevoel van onrecht, samen met anderen, de wapens opneemt en iets tegen dit onrecht doet. En een deelnemer die, zeker in de context van die tijd, bovenal ook man is.
Het waren namelijk de mannen die vochten. En het waren de vrouwen die, zoals Wilhelmina aangaf, de “steun van het gezin” en “stille kracht” waren. Vanuit deze optiek is het geen wonder dat juist een vrouw als Hannie Schaft als exceptioneel werd gezien. Zij had immers als vrouw de wapens opgenomen. Zij had mannenwerk verricht. Haar herbegrafenis in november 1945 was dan ook een landelijke plechtigheid, waar zelfs de koningin bij aanwezig was. En aan het einde van de dag werd ze als enige vrouw op de Eerebegraafplaats in Bloemendaal tussen 371 mannen bijgeplaatst.
Onbekende namen
Maar het beeld van verzet waarin mannen meer deden dan vrouwen, klopt niet. Er waren talloze vrouwen, naast Hannie Schaft, die zich inzetten voor het verzet, en daarbij ook leiderschapsposities innamen. Dit zijn tot op heden onbekende namen als Annie Averink, Rie Kogenhop-Huig, Maartje Mulder-Hofhuis, Bep van Parreren, mevrouw Van Steenwijk-Hiensch, Lucie van Taalingen-Dols, Elisabeth A. Tengbergen-Jorg, en nog talloze anderen. Zij streden op hun eigen manier en maakten daarbij niet in de laatste plaats gebruik van hun vrouw-zijn. Er leefden andere verwachtingen van vrouwen dan van mannen, in de vorm van wat zij wel en niet ‘behoorden’ te doen en wat zij in hun mars hadden. Dit zorgde ervoor dat vrouwen lange tijd redelijk ongezien verzetswerk konden doen. Het werd simpelweg niet van ze verwacht. Zo heeft de Haarlemse Maartje Breukelaar-Verburg als weduwe vanuit haar huis, in het zicht van het centraal station, een groep verzetsmensen en onderduikers kunnen houden. Ondanks de Duitse hoofdkwartieren in de buurt wekte ze als vrouw van middelbare leeftijd lange tijd geen argwaan. Zelfs nadat ze al drie jaar in het verzet zat, en in 1943 was opgepakt, ging ze daarna weer aan de slag bij het helpen van onderduikers en verspreiden van kranten.
Foto: Annie Averink had voor de oorlog in de Soviet-Unie les gehad op allerlei fronten, waaronder in clandestiene operaties. In 1943 wordt ze de schakel tussen diverse communistische cellen in Haarlem en het hoofdbestuur in Amsterdam. (Privécollectie familie)
Het vertekend beeld van verzetswerk is zeer duidelijk terug te zien in het verschil tussen de erkenning van het werk dat vrouwen deden, vlak ná de oorlog versus 35 jaar later. Op de lijst van een Herstellingskamp in Denemarken staan 203 namen van verzetswerkers die daar tussen augustus en september 1945 weer op krachten mochten komen. Van deze 203 waren er 77 vrouw, wat neerkomt op 38 procent. Een getal dat redelijk dichtbij het totale aandeel vrouwen in de samenleving komt, namelijk 50 procent. Maar een steekproef uit de lijst van hen die 35 jaar later het Verzetsherdenkingskruis ontvingen - een onderscheiding voor verzetswerkers - toont heel andere cijfers. Deze onderscheiding werd uitgereikt aan circa 15.000 mensen. Slechts 13 procent hiervan was een vrouw.
Foto: Herstellingskamp in Denemarken van augustus tot september 1945. (Privécollectie familie)
Vertekend beeld
Hoe kunnen deze cijfers zo van elkaar verschillen? En hoe is dit beeld zo veranderd door de jaren heen? Dit heeft verschillende redenen.
Zo is er de bescheidenheid over het verzetsverleden. Vaak zagen mensen hun werk tijdens de oorlog als niets meer dan hun plicht, zo blijkt ook uit de vele gesprekken die ik hierover met mensen voerde. Een zaak waar je niet over opschepte en zeker geen erkenning voor eiste. Vrouwen waren hier over het algemeen ook nog eens bescheidener in dan mannen.
Verder speelde volgens diverse getuigen de Koude Oorlog een rol. In deze periode, waarin het communisme de nieuwe vijand was, werden communisten in het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog over het algemeen niet erkend. En in deze groep waren verhoudingsgewijs juist veel vrouwen actief.
Foto: Maria van Klaveren was al voor de oorlog actief in de communistische partij als sectiebestuur van de Jordaan. Zij werd opgepakt tijdens het aanplakken van propaganda en belandde in Auschwitz, waar ze op 23 februari 1943 werd vergast. (Collectie IISG)
Ook waren en blijven mensen een product van hun tijd. In een tijd waarin vooral mannen naar buiten traden en (hoge) maatschappelijke functies bekleedden en vrouwen vooral het huis als domein hadden, was een verzetsverleden enkel voor mannen echt relevant. Waarom zou je als vrouw dit pijnlijke verleden aanstippen als er geen aanleiding voor was? Er werd vaak niet eens naar gevraagd…
Daarbij komt dat het verzet vanwege zijn geheime aard vaak niet tijdens de oorlog zelf is vastgelegd en beschreven. Diegenen die na de oorlog de verhalen vertelden en het narratief domineerden, en die daarin de hoofdrol speelden, zijn, inderdaad, meestal mannen. Vrouwen werden in deze verhalen vaak gereduceerd tot ‘vrouw/zus/dochter/vriendin/koerierster/moeder van’. Ze werden dan geduid als ‘mevr. X’ of ,’mej(uffrouw)’. Het werk dat zij in deze verhalen deden, was vaak ook ter ondersteuning van het mannenwerk, dat als het ‘echte werk’ werd beschouwd.
Tot slot is de geschiedenis van het verzet vooral opgetekend in termen van ‘georganiseerde strijd’ en ‘geweld’. Dit zijn inderdaad gebieden waarop overwegend mannen actief waren. Maar het andere, steevast ondergewaardeerde aspect van het verzet, namelijk het redden en helpen van mensen in nood, was voornamelijk het werk van vrouwen.
Dit laatste is wellicht de grootste reden waarom het beeld van vrouwen in het verzet vertekend. Werkzaamheden zoals het rondbrengen van informatie en middelen, het verschaffen van onderduikplaatsen, het openstellen van hun huis als opslag, en directe hulp aan onderduikers behoorden dikwijls bij de taken van vrouwen. Maar na de oorlog is het begrip ‘verzet’ zo gedefinieerd dat het vrouwenwerk erbuiten is komen te staan. Er is simpelweg meer gewicht gehangen aan het mannenwerk. En hoewel mannen vaker de leiding hadden, wordt steeds duidelijker dat zij in de uitvoering afhankelijk waren van het werk van de vrouwen.
Foto: Eerste grote vergadering van de Binnenlandse Strijdkrachten op landgoed ’Duinlust’ in Overveen. Op de achtergrond de koeriersters Greet van Gijn, Anneke Stoffer, Margot Roozen en Titia Blankevoort. (Collectie Noord-Hollands Archief)
De definitie van Loe de Jong
De behoefte aan definities en afbakening van het verzet als volksbeweging ontstond direct na de oorlog. Wie was goed? Wie was fout? Als je aan het verzet had deelgenomen had je morele autoriteit. Als je had gestreden tegen het kwade was je per definitie ‘goed’. In de verklaring van onze gedragingen tijdens de oorlog wilden we daarnaast ook weten hoe goed we precies waren geweest, misschien wel omdat er zoveel slechts was gebeurd.
Verzetsdeelnemer en historicus Loe de Jong probeerde na de oorlog een inschatting te geven van het aantal mensen die in het verzet hadden gezeten. Hiervoor was het voor hem echter wel belangrijk om een onderscheid aan te brengen in de verschillende vormen van verzet: ‘verzet in de brede zin’ en ‘illegaal werk’.
Foto: Loe de Jong en zijn 12 delen van Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. (Nieuwspoort perscentrum)
In de definitie van Loe de Jong, genoemd in zijn magnum opus Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog (1969-1994), was verzet“steeds verzet tegen de bezetter: elk handelen waarmee men trachtte te verhinderen dat deze de doeleinden verwezenlijkte die hij zich gesteld had. Elk die zich tegen deze doeleinden keerde, bood verzet” (1). Dit verzet “kon men zuiver individueel bieden, het behoefde niet buiten de sfeer van het eigen gezin te komen”. Het grote onderscheid met illegaal werk was dan ook dat “bij illegaal werk men nagenoeg steeds in een vast organisatorisch verband actief met anderen samen [werkte]” (2). En het is dat onderscheid dat cruciaal blijkt te zijn als je vrouwen wilt meetellen in het verzet. Want voor De Jong was verzet alleen echt verzet als het direct gericht was op ondermijning van de activiteiten en slagkracht van de bezetter: “voor onze becijfering van het aantal illegale werkers […] zouden wij diegenen wier hulp aan onderduikers niet verder ging dan het verlenen van huisvesting, niet als ‘illegale werkers’ willen aanduiden: zij hadden, zou men kunnen zeggen, aanraking met illegale groepen, maar maakten er geen deel van uit” (3).
De Jong heeft hiermee een zwaar stempel gedrukt op de (on)zichtbaarheid en (onder)waardering van vrouwen in het verzet. Door dit onderscheid is het verzetswerk van de meeste vrouwen namelijk niet bestempeld als het in hoger aanzien staande ‘illegaal werk’ en zijn zij dus niet of slechts deels meegeteld in de officiële telling van het aantal illegale werkers: de échte verzetsdeelnemers. Het waren namelijk juist de vrouwen die binnen de sfeer van het eigen gezin verzet pleegden, bijvoorbeeld door bonnenkaarten te regelen, onderduikers in huis te halen en te verzorgen. Het waren deze vrouwen die op hun eigen manier bijdroegen aan het verzet.
Foto: Hendrika Halderman-Telman verborg als alleenstaande moeder met twee jonge kinderen in Amsterdam wapens voor het verzet in haar souterain. (Privécollectie familie)
Herwaardering
In alle bronnen die ik heb geraadpleegd, alle getuigenissen die ik vond en door de gesprekken die ik voerde met nog levende oud-verzetsstrijders en hun nabestaanden, is mij één ding heel duidelijk geworden: vrouwen waren van onschatbare waarde voor het verzet. En helaas hebben ook veel verzetsvrouwen hun moedige daden met de dood bekocht.
Door verzet vanuit het mannenwerk te definiëren is de vrouw buitenspel gezet, en daarna is er nooit meer serieus en systematisch gekeken naar de verschillende vormen van verzetswerk. Het onderzoek naar de rol van vrouwen in het verzet dat wél is gedaan – zoals de studies die in jaren 80 verschenen – hanteerden allen de definities van De Jong. En daar ging het meteen weer mis. Ook Marjan Schwegman, voormalig directeur van het NIOD, volgde hem de Jong, en gaf in haar afscheidsoratie bij het NIOD in 2016 aan dat dit een fout is geweest. Anno 2021 blijft ze een voorvechter voor het opnieuw bestuderen van het aandeel van de vrouwen in het verzet.
Laten we hiervan leren. We zijn inmiddels ver genoeg verwijderd van de oorlog om de traditionele gradaties van verzet los te kunnen laten. Laten we er daarom ook voor zorgen dat er opnieuw gekeken wordt naar de rol, de verhalen en de ervaringen van vrouwen in het verzet zodat, in de woorden van koningin Wilhelmina “zal […] blijken de grootte van uw aandeel in de overwinning”. Er bestaat bij mij geen twijfel dat dit dan “een van de schoonste, aan diep menschelijk gevoel rijkste bladzijden van dit tijdperk [zal] beslaan.”
Noten bij Loe de Jong:
(1) Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, volume 7, deel 2, p. 1030.
(2) Idem, p. 1036.
(3) Idem, p. 1040.
Mart van de Wiel is historicus en projectleider van ‘De vele gezichten van vrouwen in verzet’ bij het Noord-Hollands Archief in Haarlem.Dit project resulteert onder meer in een tentoonstelling over de rol van vrouwen in het verzet. Voor deze tentoonstelling doen hij en zijn collega’s, samen met historisch projectbureau VanGisteren, systematisch onderzoek naar Noord-Hollandse verzetsvrouwen. De teller staat inmiddels op een lijst van ruim 750 namen. Een aantal van deze vrouwen en hun verhalen worden in de tentoonstelling uitgelicht. De tentoonstelling wordt geproduceerd door Studio Louter en zal vanaf november 2021 te bezoeken zijn in de Janskerk te Haarlem.
Steun LOVER!
LOVER draait uitsluitend op vrijwilligers en donaties. Wil je dat Nederlands oudste feministische tijdschrift blijft bestaan? Help ons door een (eenmalige) donatie. Elke euro is welkom en wordt gewaardeerd. Meer informatie vind je hier.