Vrouwenhersenen

Cathelijne Berghouwer • 1 sep 2008

Wetenschappers hebben een jarenlange traditie opgebouwd in het ‘leren begrijpen van de vrouw’, ofwel ‘Was wil das Weib?’. Een veelbelovende tak in deze sport is het hersenonderzoek. Nu de technieken om het brein in kaart te brengen steeds geavanceerder worden, komen er meer ‘bewijzen’ naar buiten dat vrouwen echt andere hersenen hebben dan mannen. De aloude zoektocht naar sekseverschillen wordt dus in de fMRI-scanner voortgezet. Wat is er waar van de claims over verschillen in de mannelijke en vrouwelijke hersenpan?

Louann Brizendine, neuroloog en hoogleraar psychiatrie, weet zeker dat vrouwen hele andere wezens zijn dan mannen. Deze directeur van de Women’s and Teen Girl’s Mood and Hormone Clinic schreef er in 2006 zelfs een boek over, De vrouwelijke hersenen, waarom vrouwen anders zijn dan mannen (Nederlandse vertaling 2007). Het boek is in 24 talen vertaald. In de VS alleen al zijn er 230.000 stuks verkocht, in Nederland gingen er 10.000 over de toonbank. Het boek van Brizendine pretendeert dat je op basis van hersenwetenschap de vrouw beter kunt leren begrijpen. Daarmee past het prima in de traditie van de vele ‘populairwetenschappelijke’, zelfhulpachtige titels die al jaren aan de lopende band verschijnen. Auteurs van boeken als Brain Sex: The real difference between men and women (Anne Moir en David Jessel, 1992) of The essential difference: men, women and the extreme male brain (Simon Baron-Cohen en Allen Lane, 2003) denken een verklaring te hebben waarom mannen ‘aan de macht’ zijn en vrouwen ‘geen ambitie’ hebben. Maar de verklaringen blijven anekdotisch. Geen doorwrochte wetenschap, maar een verhaaltje voor het slapengaan.

Grotere schedels
Iedereen heeft een uniek brein, zelfs eeneiige tweelingen. Grofweg kun je wel wat verschillen zien tussen mannen en vrouwen. Zo zijn de hersenen van mannen vaak wat groter. Dat komt door hun grotere schedel – je moet er iets in stoppen, tenslotte. Het scheelt gemiddeld zo’n 10%. Maar de vrouwelijke hersenen gaan op hun beurt weer efficiënter met de beschikbare ruimte om; men telt pakweg 11% meer neuronen (zenuwcellen) per volume eenheid in hersenen van vrouwen.
Een ander vaak genoemd verschil draait om commissuurvezels; de banen waarlangs zenuwcellen in de linker- en de rechterhersenhelft met elkaar communiceren. De supersnelweg – het corpus callosum, ook wel hersenbalk genoemd – blijkt bij vrouwen groter te zijn. ‘Vandaar dat vrouwen meer dingen tegelijk kunnen en beter communiceren’, roepen de meeste mensen. Maar onder wetenschappers is er discussie over. Zitten er nou echt meer vezels in die hersenbalk? Of is de vorm alleen anders? En welke implicaties heeft dat voor het functioneren? Aan een antwoord op die vraag zijn we lang nog niet toe! Verder staan de hersenen van meisjes- en jongensfoetussen tijdens de groei in de baarmoeder bloot aan verschillende hormonen in verschillende hoeveelheden. Dat die hormonen invloed hebben op de ontwikkeling en de staat van de hersenen, daar zijn de meeste onderzoekers wel van overtuigd. Maar zoals gewoonlijk is het niet zo één op één als de populaire media graag doen voorkomen. De gemiddelde man en de gemiddelde vrouw verschillen op de meeste fysiologische en anatomische punten minder van elkaar dan twee vrouwen die toevallig aan verschillende kanten van het statistische spectrum zitten. Laten we de spieren er even bijpakken als analogie. Mannen hebben gemiddeld meer spierkracht dan vrouwen, maar het verschil tussen de minst sterke en de sterkste vrouw in het spectrum is groter dan het verschil tussen de ‘gemiddelde man’ en de ‘gemiddelde vrouw’. Wat dus belangrijk is om je steeds te beseffen, is dat dit soort wetenschap om statistiek draait. Op grond daarvan kun je weinig zeggen over de afzonderlijke individuele breinen van mannen en vrouwen. Toch probeert onder andere Brizendine kleine (en omstreden) statistische verschillen te verkopen als dé waarheid over het vrouwelijk brein, en daarmee over dé vrouw.

Krimpende hersenen
Brizendine wordt door menig reviewer behoorlijk bekritiseerd. Het prestigieuze Nature publiceerde in oktober 2006 een recensie met de titel ‘Psychoneuro- indoctrinology’ (need I say more?). Wie het boek leest, struikelt over de bizarre claims. Zo schrijft Brizendine dat vrouwenhersenen 8% krimpen tijdens de zwangerschap. Haar bewering is gebaseerd op een waarneming bij maar liefst TWEE vrouwen. Hun hersenvolume daalde volgens deze kleine studie met gemiddeld 5.3% (dus hoezo 8%?). Een paar vrouwen in dezelfde studie die alleen tijdens en na de zwangerschap waren gemeten, bleken na een half jaar grofweg tussen de 3 en 5.5% grotere hersenen te krijgen. Maar wat meet je hier? Alleen het volume, niet de hoeveelheid cellen, witte stof, vloeistof of bloedvaten. Bovendien is er geen andere studie die de krimp en expansie bevestigt en ontbreekt ook nog eens elke verklaring voor deze bevindingen. Brizendine keek ook naar taal. Vrouwen gebruiken volgens haar zo’n 20.000 woorden op één dag. Mannen komen er met 7000 bekaaid vanaf. Het vrouwenbrein is dan ook bij uitstek ingericht om te communiceren, stelt Brizendine. Het leverde haar in 2006 de gekscherende Becky Award op, die het Amerikaans linguïstenclubje The Language Log toekent aan personen of organisaties die buitengewoon hebben bijgedragen aan linguïstische misinformatie. Deborah James en Janice Drakich schreven al in 1993 een review over onderzoek naar de hoeveelheid woorden die Amerikaanse mannen en vrouwen in diverse contexten gebruikten. Van de 63 onderzoeken waren er 61 die geen significant verschil tussen mannen en vrouwen vonden. Brizendine sloeg de plank dus behoorlijk mis. Het aantal woorden dat je op een dag gebruikt hangt dan ook af van heel wat factoren. Welk werk doe je? Hoe ziet je sociale leven eruit? Uit welke leeftijdscategorie, cultuur en taalgemeenschap ben je afkomstig?
Net als bij alle andere boeken over de verschillen tussen mannen en vrouwen is het verstandig De vrouwelijke hersenen en Brizendines volgende boek De mannelijke hersenen – de Engelstalige editie staat voor 2009 gepland – met een flinke dosis scepsis tegemoet te treden. Of gewoon in het schap te laten liggen.

Cathelijne Berghouwer studeerde neuropsychologie en bewegingswetenschappen. Ze is onder meer redacteur van het KennisCafé in Amsterdam en beeldredacteur van LOVER.

Voor een overzicht van de onderzoeken naar verschillen tussen mannen- en vrouwenbreinen, lees Cynthia Darlingtons The Female Brain (2002).

Illustratie: Lisa van Winsen