Waarom feminisme meer moet zijn dan symboliek

Beeld door Eva Jansen
Beeld door Eva Jansen
Nienke Amarins Hettinga (redacteur)

In de afgelopen jaren is woke een veelgehoorde term geworden in politieke en maatschappelijke debatten. Waar het ooit stond voor bewustwording van structurele ongelijkheid en onderdrukking, lijkt het nu een marketinginstrument voor bedrijven en politici. Progressieve retoriek wordt steeds vaker ingezet zonder dat de economische en politieke structuren die ongelijkheid veroorzaken daadwerkelijk veranderen.

Dit fenomeen, “woke kapitalisme” genoemd, houdt ons bezig met oppervlakkige diversiteits- en inclusiviteitskwesties terwijl de fundamentele ongelijkheid van het kapitalistische systeem intact blijft. Ook binnen het feminisme zien we hoe deze dynamiek zich afspeelt: vrouwen in topfuncties worden gevierd als feministische overwinningen, terwijl de arbeidersklasse blijft worstelen met bestaansonzekerheid, zoals gebrek aan betaalbare huisvesting, beperkte toegang tot zorg en onderwijs, en structurele uitsluiting door racisme, seksisme en validisme.

Wie werkelijk streeft naar rechtvaardigheid, moet verder kijken dan representatie en zich afvragen: wie profiteert hier echt van?

Hoe kapitalisme het feminisme overneemt
Het kapitalisme heeft de unieke eigenschap om verzet niet alleen te weerstaan, maar ook te absorberen en te neutraliseren. Het Communistisch Manifest van Karl Marx en Friedrich Engels beschrijft dit: hoe de bourgeoisie zich telkens aanpast om haar positie te behouden, ook door zich de taal van sociale bewegingen eigen te maken. 

Corporate feminisme, ook wel neoliberaal feminisme genoemd, presenteert emancipatie als een individueel succesverhaal. De nadruk ligt op vrouwen die “het glazen plafond doorbreken” en CEO’s worden, terwijl de systematische uitbuiting van de werkende klasse – de mensen die hun kantoren schoonmaken, hun kinderen verzorgen, hun kleding naaien – buiten beeld blijft. In “Feminism for the 99%” pleiten auteurs Nancy Fraser, Cinzia Arruzza en Tithi Bhattacharya voor een feminisme dat economische ongelijkheid centraal stelt. Zij bekritiseren het idee dat emancipatie enkel betekent dat vrouwen de mogelijkheid krijgen om binnen het kapitalisme succesvol te worden: zolang feminisme zich beperkt tot het vergroten van diversiteit aan de top, verandert er niets voor de meerderheid van de vrouwen.

Een intersectionele blik laat zien dat deze misleiding niet alleen vrouwen treft, maar ook mensen van kleur, mensen met een beperking en andere gemarginaliseerde groepen. Diversiteit wordt gevierd op de covers van tijdschriften en in reclamecampagnes, maar racisme, validisme en economische uitbuiting blijven onaangeroerd.

De mode-industrie laat dit mechanisme goed zien: merken als H&M en Nike pronken met feministische en anti-racistische slogans, terwijl hun kleding wordt geproduceerd door onderbetaalde arbeiders—vaak vrouwen van kleur—in het mondiale Zuiden. Of neem bedrijven die tijdens Pride-maand overal regenboogvlaggen ophangen, terwijl ze tegelijkertijd productielijnen handhaven in landen waar homoseksualiteit strafbaar is, waardoor hun eigen LGBTQI+-werknemers in gevaar komen. Dit soort symbolische steun creëert het beeld van sociale betrokkenheid, maar maskeert het feit dat de fundamentele structuren die ongelijkheid in stand houden onaangetast blijven. Zo wordt verzet niet alleen geabsorbeerd, maar ook omgezet in een verkoopstrategie—waarbij de boodschap commercieel wordt ingezet, zonder dat er echte verandering plaatsvindt.

Dit is geen toevallige hypocrisie – het is een bewuste strategie. Door de focus te verleggen naar representatie in plaats van herverdeling van macht en middelen, blijft ongelijkheid in stand.

Waar is klasse gebleven in de woke agenda?
Een van de grootste problemen van neoliberaal feminisme is dat het de strijd tegen ongelijkheid versmalt tot identiteitspolitiek zonder klassenanalyse. Dit betekent niet dat representatie er niet toe doet, maar een zwarte vrouwelijke superheld in een Hollywoodfilm verandert niets aan het feit dat zwarte vrouwen wereldwijd onevenredig veel in kwetsbare banen werken. Maar een toekomstige vrouwelijke premier maakt niet direct een einde aan de onderbetaling van schoonmakers, thuiszorgmedewerkers of fabrieksarbeiders.
Door de nadruk te leggen op symbolische overwinningen wordt de structurele ongelijkheid onder het tapijt geveegd. In Nederland zien we dit terug in hoe politieke partijen als D66 en GroenLinks diversiteit omarmen in hun communicatie, terwijl ze tegelijkertijd beleid steunen dat flexibele arbeidscontracten normaliseert en sociale voorzieningen afbreekt. 

Dit is geen feminisme dat strijdt voor alle vrouwen, maar slechts voor de kleine groep die al toegang heeft tot macht.

Wat heeft een vrouw in een rolstoel aan een genderneutrale toiletsticker als ze nog steeds geen toegang heeft tot fatsoenlijk openbaar vervoer? Wat zegt het als een multinational deelneemt aan Pride, maar niets bijdraagt aan de strijd tegen de structurele armoede en dakloosheid waarmee queer mensen te maken hebben? Dit soort vragen dwingen ons om dieper te graven dan de oppervlakkige marketing van sociale rechtvaardigheid.

Feminisme moet radicaal blijven
Als we feminisme serieus nemen, moeten we het losmaken van de greep van het kapitalisme. Dit betekent dat we symbolische diversiteit politiek inruilen voor echte, materiële rechtvaardigheid. Inclusie is belangrijk, maar niet als het slechts dient om een ongelijk systeem een progressief imago te geven. Feminisme mag niet alleen de elitevrouwen aan de top helpen, maar moet de levensstandaard van alle gemarginaliseerde groepen verbeteren. Dit betekent strijd voor eerlijke lonen, sterke sociale voorzieningen en betaalbare huisvesting. Anti-racisme moet hand in hand gaan met economische rechtvaardigheid—het bestrijden van racistische taal is niet genoeg zolang structurele ongelijkheden in lonen, onderwijs en gezondheidszorg blijven bestaan. Ook moeten we ableism erkennen als een economisch en sociaal probleem. Toegankelijkheid betekent niet alleen een lift in een gebouw, maar ook het recht op werk, zorg en zelfstandigheid voor mensen met een beperking.

De vraag is niet: hoe maken we het kapitalisme diverser? maar: hoe bouwen we een rechtvaardig systeem dat mensen boven winst plaatst? De populariteit van wokeness binnen de elite is geen teken dat radicale progressieve ideeën winnen, maar juist dat ze onschadelijk zijn gemaakt. Zolang de strijd voor gelijkheid beperkt blijft tot symboliek en representatie, blijft de economische macht bij dezelfde kleine groep mensen. Echte verandering vraagt om méér dan het vieren van de eerste vrouwelijke miljardair of de eerste non-binaire CEO. De toekomst van feminisme ligt in solidariteit met de werkende klasse. De echte vraag is dus: Durven we feminisme opnieuw radicaal te maken?


Steun LOVER!
LOVER draait sinds de start in 1974 volledig op vrijwilligers en donaties. Wil je dat een van Nederlands oudste feministische tijdschriften blijft bestaan? Help ons door een (eenmalige) donatie. Elke euro is welkom en wordt gewaardeerd. Meer informatie vind je hier.
Meer LOVER? Volg ons op XInstagramLinkedIn en Facebook.