Waarom ik geen column over het WK schreef
Een half jaar geleden nam ik me voor om vandaag een vlijmscherpe column te publiceren. Een vurig pleidooi met kritische noten, spitsvondige observaties en een argumentatie waar geen speld tussen te krijgen is. Een betoog dat blijk geeft van mijn talige virtuositeit en nimmer aflatende strijd tegen onrecht.
Ik moet jullie teleurstellen.
Morgen begint het WK mannenvoetbal in Qatar. In mijn fantasie stond dit evenement garant voor een daverende preek over hypocrisie. Ik zou schrijven over de misstanden, over de oproep tot boycotten, over de stevige uitspraken van politici, over de ontstemde reacties in de media. Over sponsoren en adverteerders die zich (toch niet) terugtrekken. Over internationale organisaties die een statement willen maken (maar dat niet doen). Over voetballers en trainers die stille protesten beloven. Over het ene zwaktebod na het andere. Over ingetrokken keutels, en hoe inhaligheid en eigenbelang het altijd weer winnen van moreel besef.
Maar alles is al gezegd en geschreven. Over de verontwaardiging toen een sjeik homofobe en seksistische uitspraken deed. Over de slapheid van neutrale shirts en rouwbanden. Over de kromme rechtvaardiging waarom er tóch een regeringsdelegatie naar Qatar gaat. Over de schijnheilige lippendienst van bedrijven die bakken met geld binnenharken. Over de zielige jij-bak van de emir die klaagt over een ‘lastercampagne’.
Dit WK kan zich scharen in een lange rij sportevenementen die gepaard gingen met moord en doodslag, gedwongen prostitutie, mensenhandel, dwangarbeid en bloedig neergeslagen protesten. Evenementen waarover destijds óók gedebatteerd werd, maar die evengoed nauwelijks hinder ondervonden. Neem de Olympische Spelen in 1936 in Berlijn en in 1968 in Mexico, neem het WK voetbal in 1978 in Argentinië en in 2006 in Duitsland.
Om nog maar te zwijgen over de al lang bekende corruptie en fraude bij het toewijzen van sportevenementen. En over de lafhartige houding van sportbonden ten aanzien van regimes die vrouwen verbieden om wedstrijden bij te wonen. Over het intimideren en bedreigen van journalisten. Over racistische spreekkoren op de tribunes. Over de schrikbarende toename van partnergeweld tijdens wereldkampioenschappen. En dat de goegemeente voetbalvandalisme lijkt te accepteren als iets wat er nu eenmaal bij hoort.
Het is allang geen spelletje meer.
Ik had willen oproepen tot een boycot. Ik had willen vragen om niet naar het WK te kijken. Ik had willen smeken om je ogen niet te sluiten voor alle ellende. Om jezelf niet te sussen met ‘het gaat om de sportieve prestaties’. Ik had willen schreeuwen dat je een enabler bent wanneer je je comfortabel wentelt in valse neutraliteit. Ik had je willen uitlachen, omdat je je liet misleiden toen onze nationale selectie een potje voetbalde met arbeidsmigranten. Ik had willen huilen om alle omgekomen dwangarbeiders, en ik had je willen vragen om die pijn ook te voelen.
Maar dat doe ik niet.
Of je wel of niet naar het WK kijkt, maakt geen bal uit. Dat heeft de geschiedenis wel geleerd. Men drinkt een glas, men doet een plas en alles blijft zoals het was.
Steun LOVER!
LOVER draait uitsluitend op vrijwilligers en donaties. Wil je dat Nederlands oudste feministische tijdschrift blijft bestaan? Help ons door een (eenmalige) donatie. Elke euro is welkom en wordt gewaardeerd. Meer informatie vind je hier.
Meer LOVER? Volg ons op Twitter, Instagram, LinkedIn en Facebook.