“WHEN YOU OPEN THE TOYBOX, PEOPLE WILL PLAY WITH THE TOYS”

BIOTECHNOLOGIE EN DE MENSHEID IN MARGARET ATWOOD’S MADDADDAM

Susanne Ferwerda • 8 okt 2013

De 73-jarige Canadese schrijfster Margaret Atwood bezocht afgelopen maand Amsterdam ter promotie van haar nieuwste boek MaddAddam. Studente genderstudies Susanne Ferwerda bezocht een publiek interview met de schrijfster en bespreekt het feministische potentieel van de alternatieve werelden die Atwood schept in haar meest recente boeken.

Er wordt al jaren gespeculeerd dat Margaret Atwood misschien ooit de Nobelprijs voor de Literatuur zal krijgen. Ze heeft de prijs nog niet, maar dat maakt haar lezerspubliek niet minder enthousiast. Op 4 september bracht de schrijfster een bezoek aan Amsterdam naar aanleiding van de publicatie van MaddAddam: niet alleen haar nieuwste boek, maar tevens het sluitstuk van een gelijknamige post-apocalyptische trilogie, die in 2003 begon met Oryx and Crake en in 2009 vervolgde met The Year of the Flood. Atwood’s lezing had plaats in een tot de nok toe gevuld Kerkgebouw De Duif aan de Prinsengracht. Het publiek hing aan haar lippen toen ze met onmiskenbare charme de ene na de andere vraag van schrijfster en Trouw-columniste Julie Phillips beantwoordde, over onder andere de biotechnologie, het voortbestaan van de mensheid en het vertellen van verhalen.

In MaddAddam - een palindroom en zeker niet het laatste van haar eindeloze woordenspel - neemt Atwood de lezer mee in een dystopische wereld getroffen door een pandemie, een almaar stijgend waterpeil en een reeks andere catastrofes. Vrijwel de gehele mensheid is weggevaagd: hoeveel overlevenden er nog zijn is onduidelijk. Dit is ‘speculative fiction’ op haar best. Met The Handmaid’s Tale, inmiddels een feministische klassieker, liet Atwood in 1985 al zien dat haar alternatieve werkelijkheden gruwelijk dicht bij de realiteit kunnen liggen. In tegenstelling tot reguliere sciencefiction bevatten haar boeken geen aliens of verre planeten. Atwood’s verhalen hebben plaats op een Aarde die niet ver ligt van de wereld waarin wij nu wonen. Ze gebruikt elementen uit maatschappijen zoals wij ze kennen – denk bijvoorbeeld aan genetische manipulatie en totalitaire regimes – en trekt deze op satirische wijze door naar een toekomst die nog niemand had bedacht, maar zeer goed mogelijk lijkt.

7-10-2013_klein__small

Met de MaddAddam-trilogie bewijst Atwood wederom van groot belang te zijn  voor de hedendaagse literatuur en het denken over eigentijdse  maatschappelijke vraagstukken. Waar in 1985 met The Handmaid’s Tale haar  aandacht werd getrokken door de positie van de vrouw die in een totalitair  regime iedere macht over haar eigen lichaam had verloren, benadrukt ze in  haar nieuwste boeken het verlies van controle van de voltallige mensheid. In  de jaren 80 reageerde Atwood expliciet op de vragen die werden opgeroepen  binnen de Anglo-Amerikaanse tweede feministische golf. Met de  MaddAddam- trilogie reageert ze wederom op de hedendaagse maatschappij,  alleen is het  dit keer een reactie op de biotechnologie en de potentiële  gevolgen van genetische modificatie. Atwood benadrukte in Amsterdam dat  de  vraag ‘Wat is  het om mens te zijn?’ centraal staat in haar laatste drie  boeken; ze geeft geen  eenduidig antwoord maar wel een scala aan mogelijke  invullingen. De wereld  die ze in de MaddAddam-trilogie schept zit vol  losgeslagen genetisch gemanipuleerde dieren; gigantische pigoons, varkens  die ooit werden geschapen om organen voor mensen te kweken, zijn  uitgegroeid tot vleesetende moordenaars. Er is zelfs een nieuw soort ‘mens’.

De Crakers – vernoemd naar de ‘gekke geleerde’ Crake die hen schiep  voordat hij de mensheid met een virus vernietigde – zijn nieuwe menswezens,  ontworpen door middel van de biotechnologie met een scala aan  bijbehorende ‘verbeteringen’. Ze spinnen als katten om elkaar te genezen, zingen liederen die doen denken aan het gezoem van bijen, hebben genitaliën die blauw kleuren in het paarseizoen en meerdere mannen bevruchten iedere vrouw, zodat het onduidelijk is wie de biologische vader is en er geen onderlinge concurrentiestrijd kan ontstaan. De Crakers zijn een zeer zachtaardig volk, dat in Atwood’s narratief functioneert als een soort naïef Grieks koor dat reageert op de verhaallijn en om constante verduidelijking vraagt. Ze zijn vol vertrouwen en leergierig, en leven inmiddels samen met een kleine groep oorspronkelijke mensen die de Apocalyps hebben overleefd. Ze nemen alles op wat hen wordt verteld. In hoeverre deze Crakers menselijk zijn, is een vraag die de verschillende personages blijft bezighouden. Zelfs in deze wereld, die vrijwel geheel van mensen is ontdaan, blijven de overlevenden zich afvragen hoeveel menselijkheid de Crakers in zich hebben. Wat betekent het nog om mens te zijn in een wereld waarin de oude mensheid vrijwel volledig is verdwenen en een nieuw soort ‘post-human’ is opgestaan? Deze in het laboratorium gecreëerde cyborgs zijn beter aangepast aan de nieuwe tijd en weten hierdoor ter discussie te stellen wat nu nog de plaats is van de oude mensheid, die alle macht is kwijtgeraakt in een genetische gemanipuleerde wereld.

Een van de meest interessante aspecten in MaddAddam is de interactie tussen de oude en nieuwe mensen. Hoewel de Crakers beter kunnen omgaan met de nieuwe wereld blijven de mensen in hun midden belangrijk, omdat die hen moeten beschermen tegen andere groepen overlevenden die de Crakers minder goedgezind zijn. Deze wederzijdse afhankelijkheid zorgt voor veel grappige situaties. Het meest aandoenlijk is misschien wel de manier waarop de Crakers proberen te achterhalen waar ze vandaan komen. De Crakers blijken dol op mythen over hun schepping en waarom de wereld is zoals die is. Met vragen als ‘waar komen we vandaan?’ en ‘wie heeft ons gemaakt?’ lijkt Atwood iets te willen zeggen over wat ons ‘menswezens’ verbindt. Is het ons vermogen tot communiceren, het feit dat we elkaar altijd verhalen zullen vertellen over onze afkomst, de betekenis van ons leven en onze toekomst? De manier waarop we denken over wie we zijn, en ons gevoel van tijd, is nauw verbonden met onze verhalen. De Crakers delen dit, en zijn in deze zin net zulke grote verhalenvertellers als wij nu. Ook de Crakers delen een cultuur, die niet los lijkt te staan van de materiële wereld waarin ze leven.

Atwood’s feministische inslag is niet verdwenen en lijkt meegegroeid met de invloeden van het hedendaagse feminisme, waarin het overbruggen van het klassieke onderscheid tussen de natuur- en de geesteswetenschappen steeds duidelijker aanwezig is. Met de Crakers worden natuur en cultuur verweven binnen hetzelfde levende organisme, dat zich desalniettemin blijft afvragen wat het Grote Verhaal is achter hun bestaan. De nieuwe wereld benadrukt dat onze noties van ‘natuur’ en ‘cultuur’ helemaal niet gescheiden zijn, maar eigenlijk altijd al onderdeel waren van dezelfde materie. In deze zin is het verhaal waar Atwood ons mee achterlaat verre van negatief. In Amsterdam sprak ze over de razendsnelle opkomst van de biotechnologie: ‘When you open the toybox, people will play with the toys’. De doos van Pandora lijkt geopend, maar in plaats van al het kwaad van de wereld zijn er nu eindeloos veel mogelijkheden de wereld ingestroomd. Dat de biotechnologie er is en er hoogstwaarschijnlijk zal blijven, opent ook voor het feminisme vele deuren die eeuwen gesloten leken. Vragen als wat het betekent mens te zijn, het onderscheid tussen natuur en cultuur: niets is stabiel, en Atwood’s alternatieve werelden dragen vol bij aan deze essentiële discussie.

MaddAddam van Margaret Atwood verscheen eind augustus in Nederlandse vertaling van Lidwien Biekmann bij Uitgeverij Prometheus. Susanne Ferwerda volgt momenteel de research master Gender and Ethnicity aan de Universiteit Utrecht en schreef eerder een scriptie over het werk van Margaret Atwood.