In een historische en filosofische uiteenzetting geeft Arruzza de lezer een introductie in de opkomst en samenwerking van socialisme en feminisme. Haar toegankelijke taalgebruik en heldere argumentatie zorgen ervoor dat een eeuw aan complexe relaties en ontwikkelingen makkelijk te bevatten worden.
Arruzza plaatst verschillende activisten uit deze bewegingen binnen hun tijd en schuwt daarbij geen kritiek op zowel het marxistische, feministische als later het pyschoanalytische gedachtegoed. Deze kritische noten staan als bewijs van Arruzza’s wetenschappelijke kwaliteiten en de historisch-filosofische achtergrond van Dangerous Liaisons is goed onderbouwt. Geheel in de visie van de onderzochte politieke stromingen is het boek ook voor niet-specialisten toegankelijk.
Arruzza’s sterke punt is dat ze in haar kritiek niet roekeloos doorslaat. Ze onderzoekt steeds wat de mogelijkheden en verschillende kanten van verschillende activisten en stromingen waren. Een voorbeeld hiervan is haar behandeling van Alexandra Kollontai en andere Russische bolsjewieken begin twintigste eeuw. Deze socialisten waren zich ervan bewust dat oude maatschappelijke systemen pas kunnen worden afgebroken als ook vrouwen uit hun onderdrukkende positie worden bevrijdt. Voor Kollontai en haar mannelijke kameraden gold dat de strijd voor de sociaaleconomische vrijheid van de vrouw een grote rol speelde – maar Arruzza toont ook de tegenstrijdigheden en fouten in hoe ze deze strijd voerden.
Arruzza toont hoe de klassenstrijd gepaard kan gaan met de (re-) creatie of instandhouding van sociale hiërarchieën. De sociaaleconomische onderdrukking van de ene groep bleef bestaan na de bevrijding van de ander. Burgerlijke feministes lieten de arbeidersvrouwen achter zich, de strijd voor de emancipatie van de arbeidersklasse is beheerst door blanke mannen, in de strijd van Afro-Amerikanen in de Verenigde Staten werden Afro-Amerikaanse vrouwen achtergesteld. We hebben de afgelopen decennia dan misschien wel geleerd wát seksuele onderdrukking is, maar niet hoe we die kunnen overkomen. Sterker nog, dezelfde onderdrukking die activisten willen ondermijnen, wordt vaak in de bewegingen zelf in stand gehouden. Arruzza benadrukt dat ook in linkse politieke bewegingen vrouwen last hebben van geïnternaliseerde opvattingen over genderrollen. Niet alleen durven vrouwen vaak niet een leidende rol op zich te nemen, mannelijke activisten nemen (onbewust) een discriminerende houding aan die de vaardigheden en rol van vrouwen verzwakt.
Dergelijke kritiek op activisme in heden en verleden is hard maar terecht. Zoals Arruzza laat zien is het niet genoeg om individuen hun persoonlijke gedrag en opvattingen te verwijten maar moet er gekeken waar dit uit voorkomt en hoe het deel uitmaakt van hun context. Een illustratie van het belang hiervan is Arruza’s behandeling van het idee dat in het verleden in enkele culturen vrouwen de dominante sekse waren. Arruzza refereert aan theoretici die de ontkenning van matriarchale samenlevingen in twijfel trekken en willen aantonen dat er wel samenlevingen waren met gelijkwaardige rollen voor mannen en vrouwen. Toen deze culturen in contact kwamen met Europese kolonialisten keken deze met hun eigen geïnternaliseerde opvattingen in gedachten naar deze gemeenschappen. De Europeanen waren gewend aan vaste, hiërarchisch gestructureerde rollen van mannen en vrouwen maar konden deze niet ontdekken in samenlevingen zonder een vast omlijnde hiërarchie tussen de seksen. Hierdoor ontstond de opsplitsing van culturen in twee duidelijke modellen: patriarchaat en matriarchaat. Arruzza’s conclusie is dat ook activisten zich er bewust van moeten zijn dat ook zij risico lopen dat zij in hun handelen dezelfde soort geïnternaliseerde sociale structuren herhalen die ze juist willen doorbreken.
Arruzza dringt aan op een beweging die zich tegelijkertijd tegen klassenverschillen en seksisme keert. Deze twee vormen van onderdrukking kunnen voor haar niet afzonderlijk opgelost worden; socialisme en feminisme hebben elkaar dus nodig maar zoals ze heeft laten zien heeft die noodzakelijke samenwerking in het verleden vaak niet plaatsgevonden. Beide bewegingen moeten dus in een geheel nieuw licht worden bekeken om vooruit te kunnen. Volgens haar is daarvoor nuttige inspiratie te vinden in queer theory, een stroming die onderzoekt hoe seksuele en gender-verschillen doorwerken in de hele maatschappij. Een veelgehoorde kritiek op queer theory is de manier waarop het overal onderdrukking, en daarmee ook subversie, ziet. Wat zijn deze termen dan nog waard? Als er overal onderdrukking is, waar zoek je dan het ideaal waarvoor je wilt vechten?
De complexiteit en kwaliteit van Arruzza’s betoog ligt in haar poging om in kaart te brengen hoe verschillende vormen van onderdrukken in elkaar grijpen en op elkaar doorwerken. Om onderdrukking zelf te boven komen, is het noodzakelijk om de samenhang te zien van verschillende sociale mechanismes, zonder gender of klasse boven de ander te verheffen.
Dangerous Liaisons: The Marriages and divorces of Marxism and Feminism. Cinzia Arruzza, voorwoord door Penelope Duggan, vertaald uit het Italiaans door Marie Lagatta & Dave Kellaway
Deze recensie verscheen eerder dit voorjaar op de feministische en socialistische website www.grenzeloos.org.