De idylle voorbij
De idylle voorbij
Afgelopen vrijdag verdedigde Josje Weusten in de Aula van de Universiteit van Maastricht haar proefschrift De idylle voorbij. Verbeelding van moederschap in Nederlandse literatuur, 1980 tot 2010. In haar proefschrift slaat Weusten een brug tussen Nederlandse literatuur door vrouwelijke auteurs en de Nederlandse maatschappij. Zo heeft zij zich niet enkel gebogen over het werk van Renate Dorrestein, Vonne van der Meer, Saskia Noort en Maya Rasker, ook heeft zij geanalyseerd hoe het moederschap in onder andere vrouwentijdschriften, reclames voor babyproducten en opvoedkundige boeken wordt neergezet.
In haar proefschrift beargumenteert Weusten dat het moederschap sinds het einde van de jaren 70 in Nederland op normatieve wijze geïdealiseerd wordt. Met de komst van onder andere de pil werd het moederschap steeds meer gezien als een keuze. Nu het een keuze is, moet het wel leuk gevonden worden. Het beeld dat tegenwoordig centraal staat is die van de moeder die een symbiotische relatie heeft met haar kind. Dit impliceert dat de moeder altijd juist zal handelen als het om haar kind gaat. Wat goed is voor het kind, is tenslotte ook goed voor de moeder. Mochten er zich onverhoopt toch problemen aandienen, dan is het aan de moeder om er zo snel mogelijk voor te zorgen dat deze opgelost worden. Het geluk van haar kind, en daarmee haar eigen geluk, is ten slotte haar verantwoordelijkheid.
Het zal niemand verbazen dat dit ideaalbeeld er toe heeft geleid dat er een taboe rust op de onplezierige kanten van het moederschap. Veel vrouwen, zoals Weusten beargumenteerd, hebben het gevoel alsof zij niet mogen praten over de problemen waar zij tegen aan lopen. Zes jaar geleden beviel mijn eigen tante, na een slopende periode van temperaturen, IVF-behandelingen, hormoonpillen et cetera, van een gezonde dochter. Tijdens één van mijn bezoeken aan moeder en kind, gaf mijn tante schoorvoetend toe dat ze behoorlijk hard van die roze wolk was gevallen waar ze bijna negen maanden op geleefd had. Iets wat zij niet eens aan haar eigen moeder durfde toe te vertrouwen. De reden waarom mijn tante dit wel aan mij durfde te vertellen? Ik was de eerste die oprecht had gevraagd hoe het met háár ging, zonder daarna uit te roepen hoe fantastisch het wel niet was dat zij, na al die jaren, eindelijk moeder was geworden. Dat ze nu vast heel erg hard aan het genieten was.
Weusten beargumenteert dat genieten in de Nederlandse maatschappij een norm is geworden. Ongelukkige moeders passen niet in het beeld dat wij hebben van moederschap. Zelfs wanneer vrouwen wel over hun problemen praten, dan wordt dit vaak in een normatief narratief gegoten. De problemen zijn net opgelost, het gezin heeft er net mee leren omgaan, of er is hoop voor de toekomst. Zo wordt alsnog benadrukt dat ook deze verhalen, hoe erg ook, een happy end hebben of zullen hebben. Wanneer het moederschap wel wordt geproblematiseerd in de media, dan betreft dit moeders die afwijken van de norm: de witte, heteroseksuele, middenklasse moeder die niet of parttime werkt. Hier legt Weusten belangrijke intersecties bloot: het heersende ideaalbeeld in Nederland sluit allochtone moeders, lesbische moeders, alleenstaande moeders en moeders met een fulltime carrière tot een zekere hoogte buiten.
De centrale vraag in Weustens onderzoek is hoe Nederlandse literatuur in verhouding staat tot de maatschappij. Want, waar het moederschap in de maatschappij bijna verheven is tot een kunst, wordt het moederschap in Nederlandse literatuur juist vaak geproblematiseerd, en soms zelfs op gruwelijke wijze beschreven. In haar ‘lekenpraatje’ benadrukt Weusten nogmaals dat het vooral vrouwelijke auteurs zijn die het heersende ideaalbeeld bekritiseren in hun werk. Zo gaat Dorrestein’s Een hart van steen over een moeder die na de geboorte van haar jongste kind haar hele gezin poogt te vermoorden, om daarna de hand aan haarzelf te slaan. Ook in Maya Rasker’s Met onbekende stemming maakt een moeder een eind aan het leven van haar dochtertje. Net als deze twee romans bieden ook De reis naar het kind van Vonne van der Meer en Nieuwe buren van Saskia Noort, waarin het centrale thema ongewilde kinderloosheid is, een kritische kijk op wat Weusten een hedonistische visie op het moederschap noemt. Het zijn dit soort literaire werken die ons kunnen helpen het dominante vertoog te ondermijnen en te transformeren.