De walging: Vochtige Streken in de bioscoop
Duitse filmrecensenten wisten niet zo goed of ze er bang voor moesten zijn of zich erop moesten verheugen: Toen bekend werd dat de mediahype van 2008 – de controversiële debuutroman Feuchtgebiete van Charlotte Roche – verfilmd zou worden, stelde het toekomstige publiek vooral de vraag: Wer will denn das sehen?
Ter herinnering: in de roman van Roche vertelt de jonge protagonist Helen Memel over haar onhygiënische voorliefdes en seksuele experimenten. Ze hekelt de tamponindustrie en verafschuwt geparfumeerde inlegkruisjes: ze kiest voor een verleidelijk ruikende Muschi. Helen ligt in het ziekenhuis omdat ze bij het scheren een anusfissuur heeft opgelopen en moet worden geopereerd. Voor haar de perfecte omstandigheden om haar gescheiden ouders weer bij elkaar te brengen. Want volgens Helen verlangt elk kind naar de harmonie van een core family waarin moeder en vader normaal met elkaar kunnen omgaan. Dat dit burgerlijk verlangen niet strookt met haar seksuele Experimentierfreude maakt haar niets uit.
Het debuut van Charlotte Roche, de bekende Duitse presentatrice van alternatieve muziekprogramma’s, was een internationale bestseller. Roche wilde een nieuwe, positieve taal vinden waarin ze de vrouwelijke seksualiteit kon bevrijden van de negatieve connotaties die in ons alledaags taalgebruik zijn gesleten. Denk er bijvoorbeeld aan dat de geur van bedorven vis synoniem is met de geur van een vulva. Bovendien wilde ze laten zien met hoeveel bekrompenheid de vrouwelijke seksualiteit nog steeds wordt benaderd. Critici vonden het maar pijnlijk: dit is geen literatuur, maar pornografie; dit is smakeloos, Roche maakte zich schuldig aan een pseudo-feministisch doorbreken van taboes; dit is niet origineel maar een goedkope nabootsing van ouderwets feministisch verzet.
Er is het nodige aan te merken op Roche’s roman, maar de ontkenning van feministisch potentieel doet er onrecht aan. Feministische uitingen over een dierlijke vrouwelijke seksualiteit, die bevrijd is van een Victoriaanse preutsheid, worden vooralsnog niet graag gezien. Al twintig jaar geleden keurden critici het boek Lust van Nobelprijswinnares Elfriede Jelinek met vergelijkbare argumenten af. Ook in dat boek probeerde de Oostenrijkse schrijfster erotiek en pornografie vanuit een vrouwelijk perspectief te benaderen.
Zelfs de grote YouTube-discussie van afgelopen zomer valt hiermee te vergelijken. De clip Blurred Lines, van de Amerikaanse R&B singer-songwriter Robin Thicke, T.I. en Pharrell is een virale hit geworden. De seksistische noot in de originele clip wordt weggewuifd, terwijl de parodieën erop de kritiek over de expliciet seksuele inhoud voor de kiezen krijgen. Sommige feministische clips waren zelfs tijdelijk verboden op social mediakanalen. De Blurred Lines-polemiek raakt hiermee aan de controverse rond de werken van Jelinek en Roche. Er is sprake van een oud terugkerend patroon: mannen mogen en kunnen zich meer vrijheid permitteren in het tonen en becommentariëren van seksualiteit. In principe laten Jelinek, Roche of de parodieën op Blurred Lines niets nieuws zien. Het probleem is dat vrouwen iets laten zien.
Feuchtgebiete is een succesvolle film, zowel in financieel als in inhoudelijk opzicht, en krijgt beduidend betere recensies dan de roman. Volgens sommigen is dit simpelweg te danken aan het feit dat de film door een man is gemaakt. Zo ver zou ik niet gaan. Ik denk dat Daniel Wnendt erin geslaagd is om een autonome film te maken, los van Roche’s romandebuut. De film heeft zijn kwaliteit ook te danken aan de cast - Carla Juri speelt een uitstekende Helen Memel - en het kleurrijke beeldwerk. Desondanks wringt er het een en ander als ik de film zie.
Das Muschihygieneexperiment als film
Alleen stap ik de Keulse bioscoop binnen om Feuchtgebiete te zien. Uit nieuwsgierigheid naar de reacties van het publiek, heb ik er bewust voor gekozen de persvoorstelling langs me heen te laten gaan. Ik meng me onder de bioscoopgangers. Dat blijkt een groot succes, want het publiek is praatgraag. Hoofdonderwerp is de vraag wie het boek heeft gelezen en hoe al dat akelige is verfilmd. Maar een enkeling blijkt het boek vluchtig te hebben doorgekeken, desondanks zijn de verwachtingen over de mate van afschuwelijkheid groot. Het publiek bestaat voornamelijk uit nette en jonge studentes – die allen het tegendeel van Helen Memel lijken – en een stel van vijftig. Ik begin me met lichte arrogantie zorgen te maken of ze de film wel aankunnen, als ze blijkbaar niet goed weten wat hen waarschijnlijk te wachten staat. Het blijkt een volledig onterechte zorg: Daniel Wnendt heeft er rekening mee gehouden dat de meeste mensen het boek wellicht hebben gekocht, maar niet hebben gelezen.
De film is in verhouding tot het boek lang niet zo extreem, al walgen sommige toeschouwers alsnog van de acties van Memel. Die keuze van Wnendt verbaast me niet: op het doek is het vaak moeilijker om dezelfde intensiteit te realiseren als in een roman, omdat seksueel expliciete passages daar sneller banaal worden. Wat Wnendt succesvol overneemt van het boek is de absurditeit van het burgerlijke hygiëne-ideaal. Deze wordt zowel in het boek als in de film belichaamd door Helens moeder, wiens smetvrees zich concentreert op de vulva. Die is namelijk, zo heeft Helen geleerd, altijd vies en moet daarom altijd schoon worden gehouden. Hier verzet de jonge Memel zich dus tegen: met zo’n instelling kun je nooit een gezonde verhouding met je seksualiteit hebben, en dat is wat ze nastreeft. Dat zegt ze in de film, en in de roman is er ook herhaaldelijk nadruk op gelegd. De experimenten waarin ze onderzoekt wat haar lichaam nu eigenlijk wel en niet kan, zorgen voor lachmomenten in de zaal: masturberen met groente, uitwisselen van tampons met de beste vriendin, bot doen tegen de pizzakoerier in de hoop sperma op het eten aan te treffen. Het getuigt ervan hoe Helen zich haast dwangmatig probeert vrij te vechten van burgerlijke idealen.
Uiteindelijk is de film precies dat wat de critici Roche vanaf het begin hebben verweten: een zwak liefdesverhaal waarbij Helens verzet tegen burgerlijke seksuele normen niet meer is dan extreem puberaal gedrag. Dit blijkt uit verschillende keuzes in de film. In het ziekenhuis wil Helen haar verpleger Robin verleiden en ze zet hier haar seksualiteit voor in. Zijn eigenlijke vriendin, tevens verpleegster in het ziekenhuis, is niet, zoals in de roman, het toonbeeld van de perfecte vrouw voor wie je eigenlijk bang moet zijn, maar een mededingster in het gevecht om Robins liefde.
Ook gaat Wnendt voorbij aan het feit dat Helen niet alleen seksueel experimenteert, maar ook het vrouwelijke lichaam wil leren kennen. Terwijl we vrolijk ejaculerende piemels zien blijft de vulva tijdens de film visueel net zo afwezig als we traditioneel gewend zijn. In de film gaat Memel naar de hoeren omdat ze ook een keer wil ervaren hoe het is om voor seks te betalen. In de roman daarentegen is het bordeel haar leerschool voor het vrouwelijke lichaam (ethische overwegingen omtrent prostitutie daargelaten). Een andere scène is nog frappanter. Juist als Helen Memel de toeschouwer toespreekt en uitlegt dat een ‘leicht betörend riechende Muschi’ niet alleen gezond is, maar ook helpt jongens te verleiden, ruikt haar object van begeerte aan zijn broodje met vis. Niet zomaar, nee, hij ruikt duidelijk iets vreemds nadat Helen haar heup licht in zijn richting heeft gedraaid. Wat de kijkers die de roman niet hebben gelezen niet weten, is dat Roche Helen heeft geschetst als iemand die zich juist onttrekt aan dit soort ouderwetse visies op het vrouwenlichaam.
Daniel Wnendt is een getalenteerde regisseur en de film is zeker vermakelijk. Toch slaagt Wnendt er niet in de spijker op de kop te slaan. Al met al doet de film het boek geen eer aan: de vervlakte filmversie van Feuchtgebiete ontkent de kwetsbare feministische houding van een jonge vrouw die de grenzen opzoekt van de verwachtingen die heden ten dage aan haar worden gesteld.