Meer dan duizend woorden
Moslimcartoonisten brengen een eerbetoon aan Charlie Hebdo
‘Bestaan er eigenlijk moslimcartoonisten,’ vroeg tekenares Maaike Hartjes op de Facebook-tijdslijn van mijn vriend Tonio van Vugt, die tevens de hoofdredacteur van Zone 5300 is. Er bestaat geen Nederlandse Charlie Hebdo, maar als tijdschrift over en door tekenaars is Zone 5300 – al bedrijft het geen actuele politiek – een zusterblad van het zo getroffen Franse beeldtijdschrift; de overleden tekenaars zijn onze collega’s. Toevallig had ik net een cartoon over de aanslag in Parijs door een moslimcartoonist gevonden, dus ik kon Maaike’s vraag meteen met een plaatje beantwoorden. Toen besloot ik voor de LOVER-post van vandaag cartoons over Charlie Hebdo (of ander fundamentalistisch geweld) door moslimcartoonisten te verzamelen. Omdat die meer zeggen dan, nou ja, die duizend woorden uit dat welbekende spreekwoord.
In de eerste instantie leek die opgaaf niet eenvoudig. Niet omdat – zoals sommigen wellicht nu denken – humor en islam niet samengaan, maar omdat een cartoonist vinden met een religieuze overtuiging niet zo eenvoudig is. In de documentaire Cartoonisten: verdedigers van de democratie, die gisteravond op tv was, zei een van de geïnterviewde tekenaars dat cartoonisten eigenlijk allemaal anarchisten zijn. De machthebbers het vuur aan de schenen willen leggen, is een onvervreemdbaar deel van hun mentale uitrusting omdat het de kern is van hun werk. Natuurlijkerwijs hoort daar een levensopvatting bij die wantrouwig staat ten opzichte van een hogere autoriteit.
Maar of ze nu moslim, christen, jood, hindoe, boeddhist of atheïst zijn: ongeacht cultuur of nationaliteit zijn cartoonisten en striptekenaars overal ter wereld in wezen hetzelfde slag mensen, zo bleek ook uit deze zelfde documentaire. Die gedeelde mentale uitrusting maakt ze familie, of ze elkaar nu kennen of niet. Daarom verbaasde het me geenszins dat een avondje googelen een goudmijn opleverde van cartoons door moslims of cartoonisten uit moslimlanden, mannen én vrouwen, die adhesie betuigen aan de slachtoffers en nabestaanden van de aanslag op Charlie Hebdo, en het gedachtengoed dat de redactieleden vertegenwoordigden.
Albo Helm, een andere bevriende tekenaar en samensteller van een tentoonstelling over Turkse cartoonisten, zei: ‘ik kan niet op zwart, laat het cartoons regenen.’ Graag, dacht ik, met meer dan duizend tranen, elk meer dan duizend woorden. Daarom hier een begin van die hoosbui aan cartoons:
Het Turkse satirische blad Penguen herdenkt Charlie Hebdo
Mohammad Saba'aneh – Palestijnse gebieden
Khalid Albaih – Soedan
Doaa Eladl – Egypte
Sara Qaed – Bahrein
Hassan Bleibel – Libanon
Eray Özbek – Turkije
Ali Divandari – Iran
Jalal Hajir – Marokko
Siham Zebiri - Algerije
Fadi Abou Hassan - Noorwegen
Mohamed Abttoy – Nederland, Rotterdam. Helaas nog geen actuele cartoon, voor zover ik kon vinden. Maar toch vond ik dat deze cartoon van hem over fundamentalistisch geweld niet mocht ontbreken.
Ali Farzad – Syrië. Ook van hem nog geen actuele cartoon, maar dat is in zijn geval ook te verwachten. Farzad is al een martelaar van het vrije woord sinds dictator Assad van Syrië zijn handen liet breken zodat hij nooit meer zou kunnen tekenen. De mentaal ongebroken Farzad liet vanaf zijn ziekenhuisbed weten dat hij nooit zou ophouden met Assad te bekritiseren. ‘I was born to be a cartoonist, to oppose, to have differences with regimes that do these bad things. This is what I do.’
Farzad getekend door een collega-cartoonist
Voor wie dit smaakt naar meer: een goudmijn die gemakkelijk toegankelijk is voor dit taalgebied is The Cartoon Movement. Hier zijn – vanzelfsprekend, zou ik bijna zeggen, ze zijn immers allemaal familie van elkaar – ook talloze adhesiebetuigingen van cartoonisten van andere overtuigingen en nationaliteiten te vinden.
De eerder genoemde documentaire Cartoonisten: verdedigers van de democratie is hier terug te zien.
En dan nog een laatste noot. Er zit – voor mij – een nogal bittere ironische wending aan de tragedie van 7-1-2015 in Parijs, en dat is dat cartoonisten ineens niet meer worden gezien als min of meer overbodige krabbelaars, maar als kampioenen van de vrijheid van meningsuiting. Wat ze natuurlijk ook zijn, maar ze waren het ook voor die datum al. Laten we dat vooral niet vergeten, als de discussie over de economische waarde van hun werk de volgende keer weer oplaait. Want een democratie die haar narren niet beschermt – of dat nou tegen geweld of tegen harde financiële cijfers is – is gedoemd haar vrijheden te verliezen.