Patricia Cornflakes kijk op kunst en feminismen #2
De maakbare man van Maxim Februari: queer zal ie niet worden
Een nuttig boek, dat is wat ik van mensen hoor zeggen over De maakbare man: notities over transseksualiteit (2013) van Maxim Februari. Deze constatering klopt ook. De inhoud van dit boek is van grote waarde voor de kennisvergroting van voornamelijk niet-transgenders. Op 12 maart werd De maakbare man publiekelijk gepresenteerd door Februari in Amsterdam, waarna een interview met hem volgde. Wie nu nog niet overtuigd is van het feit dat emancipatie een zaak is van en voor iedereen, zal het nooit begrijpen.
Ten eerste is Februari’s boek echt een hit. Ik heb het nog nooit meegemaakt dat zoveel mensen in mijn omgeving tegelijkertijd een boek over gender lazen. En de reacties op De maakbare man zijn ook positief. De les slaat aan bij de leerlingen. In korte paragrafen en met de nodige humorvolle beschouwingen, komen alle gebieden waar het transgender-zijn mee te maken heeft, aan bod. Maar De maakbare man geeft helaas nauwelijks inzicht in wat het op individueel niveau betekent om van geslacht te veranderen. Daarmee lijkt het boek aan belang in te boeten voor transgenders die in hun eigen transitie- en emancipatieproces zitten. De persoonlijke noot van Februari in het Amsterdamse debatcentrum De Rode Hoed, was daarom des te belangrijker. Een ludieke en zelfbewuste introductie, zoals we die van Februari gewend zijn, werd gevolgd door korte, gefilmde zelfportretten die de verschillende momenten van zijn transitie toonden – een nieuw medium dat het publiek dankbaar ontving.
De maakbare man is het antwoord op de vele reacties op ‘de grote oversteek’ naar het andere geslacht van een publiek figuur. Met name de media en journalisten waren enorm brutaal of begrepen niet hoe ze relevante vragen konden stellen over deze gebeurtenis. Februari ziet zijn actie als een ‘interventie’ met als doel transseksualiteit een gezicht te geven. Deze interventie bestaat niet alleen uit dit boek, maar houden ook zijn verschijningen op televisie, het geven van presentaties en het beantwoorden van vragen, publiekelijk of per mail, in. Hij heeft een manier gevonden om aan zijn transitie een zichtbare, maatschappelijke betekenis te geven en om een dialoog aan te gaan met iedereen die dat wil. Dat is onmiskenbaar belangrijk, en ongelooflijk bewonderenswaardig. Zijn verzuchting dat hij na dit alles ook verlangt naar rust, begrijpen we allemaal. Tegelijkertijd is het smullen dat hij onlangs als een heuse dandy op de voorkant van het Volkskrant Magazine stond, terwijl hij in het interview uitte dat hij bang is voor ‘overacting’. Februari schuwt geen drag en dat maakt hem in zijn voorkomen meer queer dan ooit.
De vraag of Februari al eerder van geslacht had willen veranderen, noemde hij tijdens de boekpresentatie een pijnlijke vraag. In ieder geval had het hem enorm geholpen als hij minder last had gehad van het ‘ongemak’ over zijn gender. Hij antwoordde dat hij het dan misschien wel tot een groot schrijver had geschopt in plaats van een armzalige stukjesschrijver. De minderheidsstress die hij ervoer in een sterk genderdichotome leefomgeving waarin mannen en vrouwen niet gelijk zijn, belette hem om te worden wie hij wilde zijn, namelijk een groot schrijver. Dat roept wel vragen op, want wat zijn de criteria voor groot schrijverschap en hoe komen die tot stand?
De Amerikaanse kunstcritica Lucy Lippard schreef in relatie tot het toetreden van vrouwen binnen de gevestigde kunst in 1976 het volgende: ‘One of the questions we have yet to answer is whether women do want the same things that men have wanted; whether “greatness” in its present form is in fact desirable.’ [1]
Maar heel weinig mensen doen Februari's scherpte, vernuft, relevantie en humor in het schrijven en lezingen geven na. Voor hem is dat echter niet voldoende. Het is daarom maar de vraag of hij de Nederlandse literatuur nog zal queeren –iets wat hij feitelijk ook nooit doelbewust heeft gedaan.
De transitie van Februari heeft bij een aantal feministische vrouwen veel woede en onbegrip losgemaakt. Zelf zei hij bij zijn coming-out in de NRC dat met name lesbische vrouwen een rolmodel zouden verliezen. Als je echter De maakbare man hebt gelezen, weet je dat dat deze woede niet terecht is. Doordat Februari is wie hij is, maakt hij nog steeds de weg vrij voor lesbische en biseksuele vrouwen om ook een alom gewaardeerde intellectueel te worden. Dat dit tegelijkertijd ook duidelijk maakt dat indirecte discriminatie op basis van geslacht nog steeds aan de orde is in Nederland en daarbuiten, en dat genoeg vrouwen zich – weliswaar in mindere mate dan Februari – ongemakkelijk voelen door hun gender, is natuurlijk pijnlijk, maar dat kan je Februari moeilijk verwijten.
Februari is daar zelf trouwens erg duidelijk over. Hij heeft transseksualiteit een gezicht gegeven, maar hij wil niet aan het hoofd van een beweging staan die een maatschappelijke revolte inluidt. Sterker nog, hij hoopt over een paar jaar het woord ‘trans’ zelfs uit zijn cv te kunnen schrappen. Dat is waarschijnlijk eerder een poging om te voorkomen dat het transgender-zijn zijn grootste wapenfeit wordt dan de wens om alle schepen achter zich te verbranden – precies hoe gelijke behandeling zou moeten werken. Of dat werkelijk mogelijk is voor de eerste bekende Nederlander die publiekelijk in transitie is gegaan, zal moeten blijken. Ondertussen wachten wij op het volgende boek van Februari dat we op basis van deinhoud feministisch en queer zullen beoordelen.
De maakbare man: notities over transseksualiteit van Maxim Februari is nu uit bij Prometheus.
__________________________________________________________________________________
[1] Lucy R. Lippard, The Pink Glass Swan (New York: The New Press 1995) p. 39-40.
Beide afbeeldingen; COPYRIGHT 2013 ©Suzanne van Rossenberg