Pop Art in Europa: doorbreken van rolpatronen en kritiek

Vrouwen als voetnoot in de kunst van de jaren zestig

Ă‘usta Nina • 16 okt 2012

Pop Art is ongetwijfeld een van de bekendste kunststromingen, maar in Museum het Valkhof in Nijmegen geen aandacht voor de eeuwige soepblikken van Warhol of strips van Lichtenstein. Deze tentoonstelling is gewijd aan de Europese tak van de Pop Art en laat met het werk van ruim vijftig kunstenaars zien dat de Europese kunst kritischer en poëtischer is de Amerikaanse Pop Art.

De jaren ‘60 kenmerken zich door een enorme groei van welvaart en de opkomst van massaconsumptie, maar het is ook een tijd van protest en de wens om rolpatronen te doorbreken leeft breed. Waar de Amerikaanse Pop Art consumptiegoederen en reclame juist lijken te verheerlijken vind je in de Europese kunst een fascinatie voor welvaart die deels is gebaseerd op wantrouwen. In de reclamewereld staan twee stereotypen van de vrouw centraal: de perfecte huisvrouw én de verleidelijke pin-up. Europese kunstenaars gebruiken deze beelden en maken ze eigen door herhaling, vervorming, overdrijving. Op deze wijze uitte men kritiek op het door de media gecreëerde vrouwbeeld.

“Tijdens het onderzoek naar de Europese Pop Art viel het me op dat de vrouwelijke kunstenaars uit de jaren zestig grotendeels vergeten zijn, ze worden nauwelijks genoemd en zijn daarmee slechts voetnoten geworden in de Pop Art” zegt assistent-curator Lieke Wouters. Als voorbeeld noemt zij de hoes van “Sgt. Peppers’ Heart Club Band” van the Beatles, bij het grote publiek is vrijwel onbekend dat kunstenaar Peter Blake hieraan heeft samengewerkt met de Amerikaanse Jann Haworth.

Het werk van Haworth kenmerkt zich door een duidelijk Amerikaanse Pop Art invloed: cowboys, donuts en strips. Mannelijke onderwerpen, maar opvallend vrouwelijk is het materiaal waarmee ze werkte: textiel, naald en draad. Deze zogenaamde ‘soft sculptures’ zijn een bewuste keuze van Haworth, een voorbode van de feministische kunst die in de jaren zeventig tot bloei zou komen.

Het is ongewoon voor vrouwen in de jaren zestig om een kunstopleiding te volgen, waarschijnlijk werd er bij de aanmelding nog langer naar de foto gekeken dan het portfolio. Het trachten te doorbreken van het rolpatroon en de frustratie die dit bracht is treffend te zien in het vroege werk van Niki de Saint Phalle. Tegenwoordig bekend om haar sculpturen in vrolijke kleuren van vrouwen vol rondingen is het contrast groot met haar rauwe “Tir å volonté”-assemblages.

De Saint Phalle schoot bij deze werken met 16-10-2012 smalleen geweer op gips waarachter zakjes verf hingen: “Ik vond het fascinerend te zien hoe het kunstwerk bloedde en dood ging.” Haar schietperformances gaven haar de bijnaam “terrorist van de kunst” en haar agressieve kunst werd als erg onvrouwelijk ervaren door het grote publiek.

In de tentoonstelling en in een drietal lezingen wordt er aandacht besteed aan de vrouwelijke pioniers die het rolpatroon van de vrouw doorbraken en hun vrouwelijkheid juist verwerkten in hun kunst. Museum het Valkhof zet de vrouwelijke kunstenaars uit de tentoonstelling in het voetlicht door ze in lezingen te bespreken en daarmee extra aandacht te vestigen op het werk van de kunstenaars.In de expositie is overigens geen aparte zaal voor de vrouwelijke kunstenaars, “het werk van de vrouwelijke Pop Art kunstenaars moet gelijk beschouwd worden als die van de mannen” aldus Wouters.

In de komende twee Kunstcafés zal aandacht worden besteed aan Evelyne Axell (woensdag 14 november) en Pauline Boty (woensdag 12 december). De tentoonstelling Pop-Art in Europa is tot 6 januari 2013 in Museum het Valkhof te zien in Nijmegen.

Ñusta Nina geeft les aan Hogeschool van Amsterdam bij de opleiding Media, Informatie en Communicatie.

Foto 1: Jann Haworth
Lindner Doll, 1964
diverse materialen, 91.4 X 48.2 X 22.9 cm
Collection Mark Goodman, London

Foto 2: Niki De Saint Phalle
Tir [Shoot], 1960-1961
mixed media, 90 X 75 cm
Collection ML/CC, Paris