Zoutpilaren en schelpjes
Eb – Rebekka W.R. Bremmer (Querido)
Aan de rijke traditie van Nederlandse eilandliteratuur heeft Rebekka W.R. Bremmer (1977) Eb toegevoegd. Haar romandebuut speelt zich af op een niet nader benoemd eiland, waarschijnlijk zo’n honderd jaar geleden. Het ontbreken van achtergrondinformatie in de roman is representatief voor de sociale afzondering die een eiland van nature kent. En in deze geïsoleerde gemeenschap komt er op een dag een vreemdeling aan wal.
Eb vertelt over een familievrouw. Geeske is dochter, moeder en grootmoeder. Ze komt zelf uit een kinderrijk gezin en zal met meerdere kleinkinderen worden gezegend. Tot haar grote verdriet heeft ze zelf slechts één dochter gekregen. Maar ze heeft haar pijn weggestopt en is een hardwerkende vrouw die bij de dag leeft. Nu wacht ze op haar man Johannes, die al drie dagen geleden op zijn boot is vertrokken van het eiland naar ‘de overkant’. En dat is geen metafoor voor het hiernamaals.
Eén lange dag, van ’s ochtends vroeg tot het moment dat de bedstee wordt opgezocht, is de lezer bij Geeske. In een geslaagde les in onthaasting laat Bremmer ons toekijken hoe Geeske zich wast met de waslap, de aardappels schilt en met kleindochter Geesje in gesprek is terwijl ze op het strand naar pieren graven. Weer liggen de metaforen op de loer: in het warme zomerweer kabbelt de zee, en het verhaal, rustig voort. Terwijl er die middag toch een ‘overkanter’ is aangekomen. Als Gezientje aanklopt en gulzig het glas melk van Geeske leegdrinkt weten we dat zij voor onrust gaat zorgen. Want wat heeft Gezientje met haar mooie oorijzers te maken met Johannes? En dus gaat het na een warme dag vol zon dan ook kortstondig maar stevig stormen.
Er zijn naar weinig dialogen in Eb. Meestal volgen we de belevingswereld van Geeske. Zij blikt, met de door haar onuitgesproken angst dat haar man niet zal wederkeren, op haar leven terug. Haar lange periode van kinderloosheid is hierin een belangrijk thema. Veelvuldig wordt verwezen naar de Bijbelse Rachel die zo laat in haar leven haar dorre schoot zag opleven. Maar ook de zoutpilaren van Sodom en Gomorra duiken vaak in Geeskes gedachten op. Maar hoewel je soms hoopt dat er een verleiding op de loer ligt die Geeske zal bewegen zondig te handelen is daar nooit sprake van. Geeske zal niet als straf in een zoutpilaar worden getransformeerd. Haar wereld is te klein voor avontuur.
Eb is een ontspannen leeservaring. Maar waar die ontspanning soms een mooie vertraging heeft, brengt deze geen verdieping. Dit komt enerzijds door het karakter van het personage Geeske. De korte gesprekjes met kleindochter Geesje zijn herkenbaar en aandoenlijk maar maken ook wat duidelijk over de grootmoeder. Ze is eigenlijk altijd een meisje gebleven. Geeske heeft nooit het grote gezin gekregen wat ze zo diep wenste. Ze heeft nooit leren lezen, waardoor ze in op het Bijbelvaste eiland afhankelijk bleef van de uitleg van de kortzichtige dominee. De sterke sociale controle van de eilandbewoners heeft haar wellicht teruggehouden van een buitenechtelijke liefde. Toch verklaart dit niet de oppervlakkigheid, de gelatenheid, het gebrek aan passie bij dit personage. En dat is jammer. Eb is het getij waarbij het zeewater daalt. De rust keert weer, wat op de bodem verborgen is geweest wordt blootgelegd. Maar soms zijn dat alleen wat mooie schelpjes.
Eb werd dit jaar uitgegeven door Uitgeverij Querido en is overal te verkrijgen.
© Foto: Allard de Witte