Uitgelicht: Vrouwenkiesrecht als wit fenomeen?
Het is dit jaar precies een eeuw geleden dat het vrouwenkiesrecht in Groot-Brittannië werd doorgevoerd. De Britse suffragettes hebben hun naam te danken aan de WSPU (Women’s Social and Political Union) die berucht was om haar protestacties. Emmeline Pankhurst leidde de organisatie en werd in 1999 door Time uitgeroepen tot één van de meest invloedrijke personen van de eeuw.
Maar weinig mensen noemen vandaag de dag de Brits-Indiase Sophia Duleep Singh. Historica Sumita Mukherjee vertelt op Al Jazeera dat Indiase vrouwen in Groot-Brittanië wel waren betrokken bij de vrouwenbeweging, maar dat ze geen stem kregen. Voor Sophia Duleep Singh was dat anders. Als dochter van een verbannen Indiase prins en peetkind van Queen Victoria, was ze rijk en genoot ze ook in GrootBrittanië als aristocrate veel privileges. Vanwege haar koninklijke achtergrond werd ze goed behandeld door politie en andere autoriteiten. Sumita Mukherjee voegt zelfs toe: “Haar klasse en rijkdom overtroffen bijna haar eniciteit”. In tegenstelling tot andere Indiase vrouwen in de vrouwenbeweging in Engeland, had Sophia Duleep Singh daadwerkelijk een stem. In 1909 werd ze lid van WSPU en werd ze een beruchte ‘belasting weigeraar’; een belangrijke strategie van de suffragettes om hun eisen af te dwingen.
In publieke discussies over burgerschap werd de vrouw van kleur en haar recht om deel te nemen in de maatschappij, geen onderwerp van gesprek. In ieder geval niet in wit Engeland. Het probleem van etniciteit in koloniaal Engeland, was dat er werd gestreden voor een inbreng in een imperiale regering. In plaats van aandacht vragen voor een stem voor de Indiase vrouw, ging de discussie vooral over wat de witte vrouw kon bijdragen aan het Britse rijk, waardoor de vrouwenbeweging zich veelal richtte op de zeggenschap over de levens van Indiase vrouwen. Witte actievoerders, bedwelmd door de magie van de grote overzeese kolonie, gebruikten de Indiase vrouw als argument voor stemrecht: als je als witte vrouw kon heersen over de zwarte vrouw, kon je ook het stemrecht worden toevertrouwd.
Maar in India bestond er in die tijd wel degelijk een feministische beweging door Indiase vrouwen. De antikoloniale strijd was daar volop aan de gang en volgens Sumita Mukherjee werd er in de antikoloniale beweging, naast de nationale protesten voor een onafhankelijk India, ook aandacht besteed aan vrouwenrechten. Vanaf 1917 was het kiesrecht voor vrouwen onderdeel van hun antikoloniale protest omdat ze het structureel oneens waren met het feit dat Indiase vrouwen werden uitgesloten van enige inspraak, terwijl Indiase mannen wel, al dan niet minimale, inspraak hadden in koloniaal India. aldus Sumita Mukherjee, is een belangrijk tegengeluid voor het waanidee dat de strijd om vrouwenkiesrecht een wit en westers fenomeen zou zijn.