Ontboezeming

De keuze voor borstverkleining

Marjolein Stapel • 5 mrt 2011

Dames met een grote cupmaat zouden vanwege lichamelijk ongemak vaak overgaan tot borstverkleinende operaties. Marjolein Stapel toont echter dat deze ingrepen vaker niet, dan wel een medische noodzaak hebben. Een onderzoek naar de mythe van de fysieke last.

Borsten zijn in de westerse cultuur een teken van vrouwelijkheid en seksualiteit. Toch zijn er vrouwen die het hebben van een volle boezem eerder als een last dan als een lust ervaren. Jaarlijks ondergaan in Nederland enkele honderden jonge vrouwen een borstverkleinende ingreep op medische indicatie. Waarom kiezen deze vrouwen voor een operatie? Fysieke klachten worden vaak als reden genoemd. Maar veel voorkomende complicaties van deze operatie zijn een verminderd gevoel in de borsten en een bemoeilijkte borstvoeding. Je kunt je daarom afvragen wat de ingreep daadwerkelijk toevoegt aan de lichamelijke gezondheid. Daarnaast gaat het verzoek om een borstverkleining vaak gepaard met de wens om het uiterlijk ingrijpend te veranderen. Toch is de keuze voor deze ingreep vanuit esthetisch oogpunt ook niet vanzelfsprekend: de boezem is vaak na de operatie door littekens en asymmetrie ontsierd.
Inzicht in de keuze voor deze ingrijpende operatie heeft zowel praktische als theoretische waarde. Het geeft allereerst de artsen een vollediger beeld van deze ‘patiënten’, hun klachten en hulpvraag. Daarnaast leert het ons veel over lichaamsbeleving, seksuele objectivering, de constructie van cultuurgerelateerde klachten en de interactie van fysieke en psychosociale ervaringen. Op zoek naar antwoorden sprak ik met 12 vrouwen (gedurende 34 uur) die een borstverkleinende operatie hebben overwogen. Een deel koos voor een operatie, een ander deel niet. Uit de gesprekken blijkt onder andere dat de medische wereld aandoeningen op het snijvlak van psychosociale aandoeningen en fysieke last zeer eenzijdig benadert.

PORNOFICATIE
De last die vrouwen ondervinden van een ‘buitenproportionele boezem’ is gelaagd. Borstgroei tijdens de puberteit is van grote invloed op hoe vrouwen zichzelf zien en hoe ze denken dat anderen hen zien. Zo vonden de vrouwen die als kind heel vroeg borsten hadden gekregen, het vervelend dat ze niet meer als ‘kind’ werden gezien; dit geldt zowel voor volwassenen in hun omgeving als voor leeftijdsgenootjes op school. Neem bijvoorbeeld Senna’s beleving: Ik wilde gewoon een klein meisje zijn. Ik wou niet dat ze mij op die manier zagen...dat ik grote borsten had…dat je voor jongens interessant wordt op een andere manier. Niet om te spelen, maar omdat ze verkering met je willen.
Tijdens de puberteit groeien met nieuwe lichaamsvormen ook schaamtegevoelens over het lichaam mee. Veronderstelde normatieve waarden die in westerse culturen aan een grote boezem zijn gekoppeld (onbeschaafd, ordinair, op seks belust), leiden tot een gevoelde misinterpretatie van het soort vrouw dat men is en daarbij horende intenties. Zo vertelt Vivian: Als het hebben van grote borsten echt impliciet de betekenis heeft dat het ook iets innerlijks zou zijn, dat het bijna een of andere pornoficatie is, (…) dan word je slechts zo’n beeld of zo’n lichaam, dan word je puur lichamelijk. Ik hecht er veel waarde aan om iemand te zijn die ook gewoon slim en aardig is.

OPTISCH DIKKER
Het besef zelf geen controle meer te hebben over het soort vrouw dat men in de ogen van anderen is door de groei van de borsten, zorgt voor een gevoel van machteloosheid. Dit uit zich dikwijls in een poging de borstgroei te bedwingen: overdreven investering in een ‘gezond’ leefpatroon, zoals excessief sport- en lijngedrag. Vrouwen beschrijven stuk voor stuk het gevoel te hebben ‘dik’ te zijn, doordat de omvang van de borsten een deel van het bovenlichaam ontneemt en hen optisch dikker doet lijken. Dat het lijnen en sporten uiteindelijk niet tot een verminderde omvang van de borsten leiden, doet de vrouwen in een vicieuze cirkel belanden van zich dik voelen, frustratie, (over)eten, dikker worden, het groter worden van de borsten en uiteindelijk weer het besluit te gaan lijnen. Dat het de omvang van de boezem zélf is die het de vrouwen bemoeilijkt om gewicht te verliezen, werpt nieuw licht op de werkwijzen van verzekeringsmaatschappijen. Dikwijls vergoeden zij alleen borstverkleiningen als vrouwen op een volgens de body mass index ‘normaal’ gewicht zijn, omdat dit de kans op complicaties verkleint en het herstel versnelt.

WARE IDENTITEIT
Maar niet alle vrouwen die kleinere borsten willen, gaan daadwerkelijk over op een borstverkleinende operatie. Opvallend is dat zowel de vrouwen die voor een borstverkleining kiezen, als zij die dat niet doen, dezelfde beschrijving geven van de last die zij van hun stigma ondervinden. Er bestaan blijkbaar specifieke omstandigheden die bepalen of een wens om kleinere borsten ook tot de keuze voor een operatie leidt. In mijn onderzoek kwamen twee zaken naar voren die hierin bepalend zijn. Ten eerste het moment waarop de borstontwikkeling begint. Ten tweede de manier waarop een borstverkleinende operatie door de vrouw zelf gezien wordt.
De vrouwen die al vanaf de vroege puberteit negatieve en angstige ervaringen hebben met de groei en omvang van hun borsten, hebben dit lichaamsdeel nooit echt als onderdeel van hun lichaam geaccepteerd. Doordat de grote groei zo vroeg begon in vergelijking met andere leeftijdsgenootjes, zien deze vrouwen hun borsten ook niet als iets wat bij hen hoort. Een operatie is voor hen dan ook een middel om letterlijk en figuurlijk de ballast van het lichaam af te laten snijden: zo worden ze weer zichzelf en wordt hun ware identiteit en lichaam niet langer overschaduwd door hun borsten. Deze groep kiest relatief gemakkelijk voor een borstverkleining. Esthetische complicaties als ontsierende littekens zijn voor hen dan ook niet snel redenen om van een operatie af te zien.
De vrouwen van wie de borsten op een ‘normaal’ moment tijdens de puberteit zijn gaan groeien en pas op een latere leeftijd uitgesproken groot worden, ervaren een borstverkleining juist als een amputatie van een deel van het lichaam. Zij hebben een ‘normale hechting’ met hun borsten doorgemaakt en zien ze dan ook als onderdeel van hun identiteit, ook al hebben ze er last van. De vrouwen vrezen juist dat zij zich na de ingreep niet meer ‘zichzelf’ zullen voelen. In tegenstelling tot de bovengenoemde groep vrouwen is het uiterlijk van de geopereerde, naakte borst in die overweging minstens zo essentieel: voor hen moet de borst niet alleen qua grootte, maar vooral qua uiterlijk bij de rest van het lichaam blijven passen. Het feit dat dit op geen enkele manier kan worden gegarandeerd, bemoeilijkt voor hen een keuze voor een operatie aanzienlijk. Het antwoord van Janine op de vraag wanneer een operatie wat haar betreft mislukt zou zijn, luidt: Nou, als één tepel ergens anders zit, waar die niet hoort. Te veel naar boven of zo. Ja, ik ben heel symmetrisch, ook mijn lichaam. Alles is eigenlijk heel erg symmetrisch en daar zou ik écht niet tegen kunnen.

IJDELHEID
De keuze voor borstverkleining wordt daarnaast beïnvloed door de manier waarop deze ingreep wordt gezien door de vrouwen zelf en hun omgeving. Vrouwen die zich in kringen bevinden waarin een borstverkleining vooral als cosmetische ingreep wordt aangemerkt – en waarin plastische chirurgie vaak geassocieerd wordt met ijdelheid – blijken voor zichzelf minder duidelijk te kunnen bepalen om wat voor ‘soort’ ingreep het gaat. Moeite met het duiden van de operatie gaat samen met het uitblijven van een keuze. Borsten worden door deze groep vrouwen niet primair als een lichamelijk probleem beschouwd, maar als een sociaal geconstrueerd probleem. Aangezien het laten opereren van de borsten volgens hen een vrijwillige keuze is, voelen zij zich bovendien persoonlijk verantwoordelijk voor eventuele complicaties. Ook dat heeft een remmend effect. De vrouwen die wel voor een borstverkleining kiezen, categoriseren hun probleem vooral als een probleem waar zij niet op een andere manier aan kunnen ontsnappen dan door deze ingreep. Zo kunnen deze vrouwen snel en relatief zonder angst overgaan tot borstverkleining.

BADPAKKEN
Het verkrijgen van toestemming voor borstverkleining ervaren vrouwen als een proces waar zij zelf invloed op kunnen uitoefenen, door tijdens het consult meer nadruk op fysieke last te leggen dan in werkelijkheid het geval is. De medische setting wordt bovendien niet gezien als een plek waar je over psychische last kan praten. Spreken in termen van ‘fysieke last’ en ‘pijn’ moet daarom niet alleen begrepen worden als een manipulatieve actie om vergoeding te krijgen, maar ook als een communicatiemiddel om over een psychosociaal probleem te kunnen communiceren met de arts. En niet alleen de patiënt zelf, maar ook artsen, verzekeringen en de maatschappij als geheel, houden door te focussen op fysieke last (vaak onbewust) de borstverkleining in stand als oplossing voor sociale en psychische problematiek.
Artsen, verzekeringsmaatschappijen en niet zelden patiënten zelf gebruiken ‘pijn, last en onhandigheid bij het sporten’ als voorbeeld om de noodzaak tot operatie te illustreren. Uit het onderzoek blijkt echter dat het niet de activiteit van het sporten zelf is, maar de context waarin een sport wordt beoefend waardoor de vrouwen de borsten als storend ervaren, namelijk als zij tijdens het sporten voor toeschouwers zichtbaar zijn. Zo vertelt Margot: Zoveel pijn deed het niet. Ik bedoel, ik had gewoon een goede sportbeha, die ze platdrukte (…) maar meer dat het er zo gênant uitzag. Dan zag ik dat mensen gewoon zaten van ‘Jezus, die heeft grote tieten’. Schaamte kan zelfs zo’n heftige invloed hebben op de beleving van een sport dat vrouwen besluiten ermee te stoppen. Zoals Janet: Ik had natuurlijk graag voor goud willen gaan, maar daar voelde ik me in belet. (...) Ja, dat was echt een rotgevoel om daar op die startblokken te staan, terwijl iedereen liep te jubelen. Want badpakken zitten strak en vooral die wedstrijdpakken.

SILHOUET
Dat zogenaamde ‘sociale’ en ‘fysieke’ ervaringen met elkaar vermengd worden, is geenszins nieuw in de sociale wetenschappen.1 Mensen blijken hun eigen lichaam vaak te ervaren aan de hand van hoe (ze denken dat) anderen het percipiëren. Inzicht in dit proces vormt een belangrijke bijdrage aan discussies over ingrepen op het kruispunt van somatiek en cosmetiek. Borstverkleining hangt zoals veel plastisch chirurgische ingrepen dan ook samen met sociale en psychische problematiek, maar dient in een essentieel opzicht van deze ingrepen te worden onderscheiden. Het is namelijk geen puur cosmetische ingreep. Er is geen sprake van het mooier maken van de borst zelf. Het silhouet van het lichaam wordt wellicht mooier gemaakt, maar de functie en het uiterlijk van de borst worden ingrijpend aangetast.
Hoewel het dus niet eenduidig om een esthetische keuze gaat, is een borstverkleining meestal ook niet medisch noodzakelijk. Er is geen sprake van ernstig fysiek ongemak dat leidt tot de noodzaak van de operatie: ‘last’ blijkt een moeilijk definieerbaar begrip waaraan in de medische wereld – onterecht – vooral een fysieke waarde wordt toegekend. Een centrale conclusie uit mijn onderzoek is dat een keuze voor een borstverkleining niet zozeer voortkomt uit de last zelf, maar uit de mate waarin de borst als deel van het lichaam en de identiteit wordt gezien en de wijze waarop de ingreep wordt geduid door de omgeving. Onduidelijk is dus voor welk probleem een oplossing wordt gezocht wanneer tot operatie wordt overgegaan.
Zelfs na inzicht in de specifieke problematiek blijft de vraag hoe die problematiek te verhelpen is. Enerzijds beïnvloedt de diepgewortelde culturele waardering van borsten als ‘seksueel’ het leven zodanig dat vraagtekens kunnen worden geplaatst bij het oplossen van deze problematiek als een eenzijdig proces van ‘zelfacceptatie’. Anderzijds lijkt het operatief veranderen van een lichaamsdeel om noch fysieke, noch esthetische redenen een bizarre oplossing. Dat de medische wereld niet nader op deze kwestie ingaat, is niet vreemd: wanneer de fysieke last als mythe wordt blootgelegd, zullen artsen en verzekeringsmaatschappijen zich de kritische vraag moeten stellen waarom een risicovolle en ingrijpende operatie als oplossing wordt gezien voor een probleem dat nooit gedefinieerd is.

Marjolein Stapel studeerde geneeskunde en medische antropologie en sociologie. Als onderzoeker bij de Universiteit van Amsterdam deed ze onderzoek onder plastisch chirurgen naar hun visie op de patiëntenautonomie.

Noten:

1 Debra Gimlin ontwikkelde een kader voor de vermenging van fysieke en sociale ervaringen in haar dys-appearance theorie: ‘The Absent Body Project: Cosmetic Surgery as a Response to Bodily Dys-appearance’, Sociology, 40 (2006) 4, pp. 699-716. Zij gaat ervan uit dat ons lichaam normaal gesproken niet in ons bewustzijn is, maar dat lichaamsbewustzijn door sociale ervaringen kan worden gecreëerd.

 

Beeld: cc Anthony Cain