Veel activisme, weinig institutionalisering
BelgiË en (het gebrek aan) genderstudies
Op 19 mei 2011 werd in het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen te Brussel de haalbaarheidsstudie naar het oprichten van een Belgische master in genderstudies gepresenteerd. Deze studie werd aangevraagd door Joëlle Milquet, federaal minister van Werk en van Gelijke kansen, en uitgevoerd door het vakkundige team van Sophia, het Belgische coördinatienetwerk voor vrouwenstudies. De redenen hiervoor zijn overduidelijk: de sociale, wetenschappelijke en politieke relevantie van gender en genderstudies kunnen vandaag de dag nog nauwelijks betwist worden; net zoals in Nederland woedt het maatschappelijke debat rond genderkwesties in België in alle hevigheid. Zo concludeerde het Instituut voor gelijkheid van vrouwen en mannen onlangs dat de loonkloof tussen mannen en vrouwen nog steeds schrikbarend hoog is, en terwijl België doorgaans een gedecideerd politiek beleid van gender mainstreaming kent, publiceerde de Raad van State begin mei toch een erg kritische nota ten aanzien van de invoering van quota om meer vrouwen te laten doorstromen in topposities in het bedrijfsleven.
Ook al wordt er vaak beweerd dat we in de era van postfeminisme zijn aanbeland, het bovenstaande bewijst alvast het tegendeel. Hoe het ook zij, genderkwesties in het algemeen zijn hotter than ever; zowel voor- als tegenstanders doen er graag hun zegje over, alleen blijken het Belgische politieke beleid en de activistische organisaties niet echt ondersteund te zijn door een academisch draagvlak. België staat helaas momenteel niet alleen bekend voor z’n regeringsloosheid, maar blijkt in vergelijking met andere Europese landen ook bijzonder laag te scoren wanneer het om de academische institutionalisering van genderstudies gaat. Waar Nederland bijvoorbeeld academisch sterk scoort door zowel minors als volledige bachelor-, master-, en PhD-programma’s in genderstudies aan te bieden in verschillende universiteiten [1], hinkt België op dit punt hopeloos achterop. Er zijn wel een aantal gendergerelateerde vakken te volgen aan de Nederlandstalige en Franstalige universiteiten, en ook verscheidene doctoral schools integreren vaker dan vroeger het genderperspectief, maar de behoeften van studenten en professionals zijn niettemin groter dan het huidige aanbod.
Vandaar dat er aan Sophia werd gevraagd een studie uit te voeren naar de haalbaarheid van een Belgische interuniversitaire en intercommunautaire master in genderstudies, teneinde Belgiës academische genderlacune te analyseren en eventueel weg te kunnen werken. Een hoopvol, doch kritisch publiek kreeg de resultaten onlangs op 19 mei voorgeschoteld, begeleid door een enthousiaste introductie van minister Milquet en een aantal soms heerlijk redekunstige en van activisme getuigende panelgesprekken. Dr. Iris van der Tuin, assistent professor genderstudies aan de Universiteit Utrecht, en covoorzitster van ATGENDER, was alvast vol lof over de conferentiedag en zij accentueerde nogmaals het Belgische activisme:
“Wat uiteraard hartverwarmend was, was de aanwezigheid van vele vrouwen (en mannen) die een autonoom feministisch engagement aangaven en uitten.”
Daarnaast benadrukte dr. van der Tuin ook het belang van het tweesporenbeleid dat deze al dan niet toekomstige master centraal zou moeten zetten:
“Wat mij het meest is bijgebleven van de haalbaarheidsstudiedag is het voortdurende belang van het zogenaamde tweesporenbeleid voor gender-, vrouwen-, en feministische studies. En tegenwoordig moeten we dat tweesporenbeleid niet alleen zien als een lokale operatie, waarbij genderstudies op één universiteit zowel een eigen vakgroep (autonomie) heeft als gemainstreamd is (integratie). Ook werd op de studiedag gesproken van het belang van de twee sporen: Belgisch (autonomie) en Europees (integratie), en conceptueel onderzoek (autonomie) alsmede het belang van de strijd met de disciplines (integratie). Het was voor mij als voorzitter van ATGENDER, de Europese vereniging van genderstudiesbeoefenaars, interessant om te merken dat wij als vereniging dus ook op deze sporen werkzaam moeten zijn, willen we genderstudies op de juiste manier ondersteunen en promoten in de verschillende (Europese) landen en contexten.”
Naast het feit dat de haalbaarheidsstudie zich dus wil richten op een lokale uitbouw van genderstudies, ingebed in een breder internationaal (en voornamelijk Europees) kader, werden op de conferentie nog de volgende punten onderstreept: zowel de Vlaamse als de Waalse gemeenschap heeft er volgens de studie baat bij dat er een tweejarige master in de genderstudies zou worden opgericht, daar de arbeidsmarkt en de academische wereld genderexperts nodig hebben, of zogenaamde “agents of change” [2] die het verdere politieke beleid kunnen uitstippelen – een beleid waarin diversiteit overigens meer en meer een rol speelt. De master (die als blauwdruk een erg intersectioneel en feministisch-politiek getint karakter heeft [3]) blijkt volgens het rapport legaal en praktisch haalbaar te zijn, daar men kan terugvallen op een reeds bestaand vakkenaanbod, dat uiteraard dient ondersteund te worden door clusters van meer methodologische en ook specialiserende vakken. Niettemin werden er tijdens de conferentie ook een aantal kritische bemerkingen geuit: ten eerste dient er voor zo’n groots en intercommunautair project voldoende financiering gevonden te worden. Deze oproep werd gehoord door Raf Devos, de adjunct-kabinetchef Hoger Onderwijs, die tussen de lijnen door te kennen gaf dat, wat de Vlaamse regering betreft, de nodige financiële middelen beschikbaar zijn.
Maar daarmee zijn alle obstakels nog niet de wereld uit: inhoudelijk zal deze master een balans moeten vinden tussen inleidende en verdiepende vakken (wat niet makkelijk zal zijn, daar het een multidisciplinaire master wordt die openstaat voor een groot aantal studenten met interesse in genderkwesties, maar niet noodzakelijk met een genderachtergrond). Daarbij lijkt het me ook van groot belang om echt zo multidisciplinair (en misschien wel interdisciplinair?) mogelijk tewerk te gaan, en dus bepaalde disciplines zoals bijvoorbeeld feministische filosofie (waarvan in de blauwdruk overigens (nog) geen sprake is!) die traditioneel al ondergerepresenteerd zijn in hun eigen vakgebied, ook doelbewust te integreren in de opleiding. Tot slot mag ook het mogelijke internationale karakter van deze master niet overschaduwd worden door z’n intercommunautaire inbedding: in de blauwdruk die momenteel voorhanden is, zou er slechts één enkel vak, namelijk het ‘Seminarie gendertheorie’, in het Engels gedoceerd worden [4]. Dit laatste zou het aantrekken van internationale studenten en academici wel eens kunnen bemoeilijken.
Niettemin weet deze blauwdruk voor een Belgische master in genderstudies te overtuigen, uiteraard dankzij de kwaliteit van de gepresenteerde studie, maar zeer zeker ook door het enthousiasme en de overtuigingskracht van de feministische en genderorganisaties –iets waar in België gelukkig geen gebrek aan is!
Door Evelien Geerts, met dank aan dr. Iris van der Tuin.
De foto's bij dit blog zijn gemaakt door Sara Surinx
Evelien Geerts studeerde Wijsbegeerte aan de Universiteit van Antwerpen (België) en volgt momenteel de research master opleiding Gender and Ethnicity aan de Universiteit Utrecht. Tevens is zij werkzaam als freelance journaliste.
Meer informatie?
Bezoek Sophia op www.sophia.be en download de haalbaarheidsstudie (in het Nederlands) op de volgende link: Haalbaarheidsstudie naar de oprichting van een interuniversitaire master gender studies in België
Bezoek ook ATGENDER op Tuning Educational Structures in Europe. Reference Points for the Design and Delivery of Degree Programs in Gender Studies
[1] Voor meer informatie over de situatie in Nederland en andere Europese landen in vergelijking met België, zie hoofdstuk zes “Europese best practices gender studies” van Sophia’s haalbaarheidsstudie vanaf p. 61 en de hele Gender Studies Tuning Brochure, waarin het volledige academische genderlandschap in Europa geschetst wordt.
[2] Zie ook de haalbaarheidsstudie op bijv. p. 93.
[3] Zie Ibid., hoofdstuk 7 “Blauwdruk master genderstudies” vanaf p. 73 waarin duidelijk wordt dat deze master feministisch-activistisch geïnspireerd is.
[4] Zie de haalbaarheidsstudie op p. 80.