Bijzonder bijbaantje: het digitaliseren van professor Braidotti's archief
De maandelijkse LOVER-serie over archieven en feminisme in aanloop naar het 80 jaar bestaan van de collectie IAV (nu ondergebracht bij Atria) wordt vandaag voortgezet door onze gastblogger Janneke Koers. Janneke schrijft over haar bijzondere bijbaantje in het archief van professor Rosi Braidotti. Anders dan aangekondigd op 9 juni ditmaal niet in het Engels, maar nog eenmaal in oud en vertrouwd Nederlands.
Ik heb een van de allertofste baantjes die je als genderstudent maar kunt voorstellen. Ik mag namelijk het archief van professor Rosi Braidotti archiveren. De eerste keer dat ik met haar werk in aanraking kwam was tijdens een Doing Gender-lezing in mijn bachelor en ik vond haar toen ontzettend indrukwekkend en inspirerend. Bovendien heeft zij het huidige [toen nog vrouwenstudies] genderstudies-departement in Utrecht opgericht. Een levende legende dus voor mij, en mag ik nu door haar archief neuzen. Ja, ik moet het ook scannen en digitaliseren, maar soms voelt mijn baantje minder als werk en meer als een interessant kijkje in het leven van een van mijn feministische/academische voorbeelden.
Mijn precieze taak is ‘het digitaliseren van professor Braidotti’s archief’. Dit archief is ontzettend divers. Het bestaat uit een enorme hoeveelheid multomappen en binders, boeken, videobanden en dvd’s en vast nog meer dingen die ik nog niet ben tegengekomen. Het archief is op grondige wijze georganiseerd. Zo is er bijvoorbeeld een hele kast vol artikelen georganiseerd op thema. Soms gaat dit om een enkele map, bijvoorbeeld de artikelen met het thema ‘feminism and science’, maar er staan ook hele series in. ‘Feminism and philosophy’ bijvoorbeeld bestaat uit een stuk of acht mappen.
Op dit moment werk ik me door al deze mappen heen; ik zoek eerst uit of de artikelen in de mappen al op het internet te vinden zijn. Zo niet, dan markeer ik ze en scan ik ze later in, bewerk ze tot pdf en archiveer ze in eenzelfde systeem als in de kast staat. Iedere papieren map komt dus overeen met een digitale map. Als ik een artikel, brief, of ander voorwerp tegen kom waarvan ik denk dat het bijzonder is, of dat het niet in de huidige map past of thuishoort, dan geef ik dat door aan professor Braidotti. Zij besluit vervolgens waar deze dan wel thuishoort. Het leuke aan deze uitzonderingen is dat je nog eens wat hoort over de inhoud van de mappen, Braidotti vertelt namelijk vaak over wat ik nou weer gevonden heb. Soms kan ik dat er zelf niet uit opmaken omdat het gaat om een taal die ik niet beheers. Engels en Nederlands gaat prima, Frans en Duits spreek ik een beetje, maar Italiaans? Ik heb geen idee wat er staat.
Doordat mijn dagelijkse taken best saai zijn (internetresearch en scannen), vond ik het eerst maar vreemd om een column over mijn bijbaantje te schrijven. Tot ik me bedacht wat voor ontzettend gave dingen ik tegenkom tijdens het scannen. Zo bevond zich achter op een van de artikelen met het thema ‘feminist philosophy’ een liefdesbrief aan professor Braidotti uit de jaren zeventig. Ik vraag me dan af waar deze uiteindelijk terecht komt en wie hem, na archivering, nog meer zal lezen. Achterin de map ‘feminist philosophy’ bevond zich ook een pak papier met allemaal handgeschreven aantekeningen uit de jaren zeventig. Dit bleken aantekeningen over professor Braidotti’s PhD te zijn. Achterop handgeschreven aantekeningen in de map ‘feminism and literature’ kwam ik een van professor Braidotti’s eerste CV’s tegen, die ze had gebruikt als kladpapier. Ik moest natuurlijk even vergelijken met mijn eigen CV – ik heb ongeveer dezelfde leeftijd als zij had toen zij dit CV op de typemachine (!!!) schreef. Ik vrees dat ik nog een lange weg te gaan heb, mocht ik ooit ‘de nieuwe Rosi Braidotti’ willen worden. Wat een lijst aan prijzen, awards en distinctions.
Toen ik laatst op de universiteit was, kwam een van mijn medestudenten naar me toe: ‘Braidotti had het over jou in een van onze lectures!’ Niet met naam en toenaam, maar ik was ‘de student assistent die ontzettend enthousiast en verbaasd was over het feit dat [Braidotti] correspondeerde met alle andere grote namen in het vakgebied.’ Eerder die maand was ik namelijk een aantal artikelen tegengekomen met daarop brieven of kriebeltjes van andere feministische wetenschappers voor wie ik ontzettend veel bewondering heb. Zo was er ‘Dear Rosi […] Love, Liz’ van Elizabeth Grosz, een briefwisseling met Judith Butler (‘Judy’!) en een email van Donna Haraway. Professor Braidotti vond het maar grappig dat ik zo enthousiast met deze dingen aan kwam zetten: het waren immers haar generatiegenoten, natuurlijk was ze bevriend met al deze mensen. Haar tip was dan ook om goed contact te onderhouden met al mijn studiegenoten – je weet maar nooit waar ze later terechtkomen en een feministisch netwerk is altijd handig.
De meeste (voor mij) bijzondere vondsten zijn met de hand geschreven of op de typemachine uitgewerkt, uit een tijdperk waarin niemand nog een computer had. Vandaar ook de vele stapels papier die allemaal gedigitaliseerd moeten worden. Ik vond het moeilijk om me voor te stellen dat ik ooit een uitgebreid archief zal hebben of zoveel zal bewaren. Toen ik een midterm paper tegenkwam, ging ik er anders over denken. Mijn laptop staat immers vol met al mijn oude collegeaantekeningen, papers, thesishoofdstukken en artikelen die ik voor cursussen las of als research gebruikte. Misschien dat ik die grote rigoureuze opruiming nog maar even uitstel – je weet nooit wat er in de toekomst kan gebeuren. Wellicht dat iemand, later als ik groot ben, net zo enthousiast word over mijn ‘Thesis_Final_v2.1_feedback.docx’ als ik nu ben over professor Braidotti’s met de hand geschreven aantekeningen. Je weet maar nooit.