Hoezo, ‘natuurlijke’ verschillen tussen mannen en vrouwen?
Afrekenen met de evolutionaire psychologie
Overal ter wereld ergeren feministen zich aan hoe men in de media vrouwen en mannen portretteert als wezens die van nature volledig van elkaar verschillen. Hoewel de discussie over het feit of deze verschillen al dan niet natuurlijk of sociaal geconstrueerd zijn nog steeds gaande is, zijn de meeste feministen er wel van overtuigd dat deze verschillen vaak handig gebruikt worden om de ongelijkheden tussen vrouwen en mannen te bestendigen. In onderstaand artikel licht LOVER-redactrice Myrthe Derksen op kritische en feministische wijze deze kwestie verder toe.
Vrouwen krijgen vaak heel wat kritiek te verduren als ze een veeleisende carrière willen combineren met het moederschap. Toen Nebahat Albayrak (oud-politica PVDA, moeder van een dochter) vorig jaar aangaf mee te willen dingen naar het partijleiderschap van de PVDA, werden haar ambities meteen in de kiem gesmoord. Ze zou beter wat meer tijd met haar kind doorbrengen, zo luidde de seksistische boodschap. De andere – voornamelijk mannelijke – kandidaten kregen deze kritiek niet te horen, terwijl Diederik Samsom toch ook kleine kinderen heeft. Is het dan niet belangrijk dat vaders tijd met hun kroost doorbrengen? En waarom zou Albayraks man bijvoorbeeld de rol van hoofdzorgdrager niet op zich kunnen nemen? Dit soort kritische vragen worden nauwelijks gesteld als het gaat om de zogenaamde natuurlijke verschillen tussen mannen en vrouwen, en hun rolpatronen.
Deze denkbeelden op het vlak van sekseverschillen worden vaak gelegitimeerd door de veronderstelling dat zorgen natuurlijker is voor vrouwen dan voor mannen. Terwijl mannen door de samenleving eerder als ambitieuzer gezien worden en dus een carrière dienen na te streven. Maar waar komen deze denkbeelden die zo’n nadruk leggen op sekseverschillen en die vrouwen en mannen beperken in hun mogelijkheden toch vandaan?
Sekseverschillen en de evolutionaire psychologie: het behouden van de status quo
De medeverantwoordelijken voor deze toch wel traditioneel klinkende opvattingen over sekseverschillen vinden we in de wetenschap van de evolutionaire psychologie. Evolutionaire psychologen zoals David Buss en John Gray schrijven immers boeken waarin gehamerd wordt op de zogezegde onoverkomelijke verschillen tussen mannen en vrouwen. Zo stelt Buss, bekend van The Evolution Of Desire (1995), dat er grote verschillen bestaan in de partnerkeuze van mannen en vrouwen. Zo hebben mannen een voorkeur voor jonge vrouwen, en vrouwen vallen op hun beurt vaker op oudere, ambitieuze mannen. [1] Gray, auteur van het beruchte boek Men Are from Mars, Women Are from Venus (1992), stelt dan weer dat mannen vooral doelgericht zijn en vrouwen relatiegericht. Om communicatieproblemen te voorkomen, moeten vrouwen volgens Gray daarom niet te behoeftig worden of te veel druk op de man leggen. [2]
In de evolutionaire psychologie gaat men er dus van uit dat de levenswijze van onze voorouders zo in ons voorgeprogrammeerd zit dat we nu nog met het brein van deze prehistorische jager-verzamelaars rondlopen. Deze genetische programmatie zorgt ervoor dat mannen – naast het feit dat ze op jongere vrouwen zouden vallen – er steeds op uit willen trekken. Vrouwen zouden dan weer vooral voorgeprogrammeerd zijn om thuis te blijven, waardoor de rol van verzorgster hen uitstekend ligt.
De evolutionaire psychologie heeft dus genoeg traditionele, patriarchale ideeën in huis die mannen en vrouwen aanmoedigen om vooral alles maar te laten zoals het er in de jaren vijftig aan toeging: mannen moeten dus vooral niet proberen om kinderen op te voeden, en vrouwen streven ook beter maar geen ambitieuze of helemaal geen carrière na.
De evolutionair-psychologische argumentatie kritisch onder de loep genomen
Maar waar baseren evolutionaire psychologen deze opvattingen eigenlijk op? Bij nadere inspectie blijken fundamentele argumenten te ontbreken in het betoog van deze wetenschappers. Om te beginnen is er geen concreet bewijs dat onze voorouders ooit echt joegen en verzamelden volgens bovenstaande gegenderde patronen. Evolutionaire psychologen baseren hun ideeën daarom vaak op het gedrag van hedendaagse stammen zoals de Afrikaanse !Kung-stam waar traditionele rolverdelingen centraal staan. Maar er bestaan ook stammen waar het vergaren van voedsel vooral van vrouwen afhangt, of waarbij vrouwen en mannen samen jagen, waardoor deze vaak gebruikte argumentatie als een kaartenhuisje ineenstort. [3]
Ook bij apen dacht men in de evolutionaire psychologie initieel eenzelfde gegenderde patroon te vinden, waarbij vrouwelijke apen zich steeds passief opstelden en de mannelijke actief. Zo leek bij chimpansees het dominante mannetje te kunnen beschikken over een hele harem van vrouwtjes. Men ging ervan uit dat deze vrouwtjes steeds passief op de avances van het alfamannetje wachtten. Maar dit bleek niet juist te zijn: de vrouwtjeschimpansees hadden net zoveel mogelijk seks met verschillende mannetjes tijdens hun vruchtbare periode. Zij deden alsof ze het passieve bezit waren van het alfa-mannetje, maar gingen tegelijkertijd actief op zoek naar seks. [4] Daarnaast bleken er ook zogende mannetjesapen te zijn, en apengroepen waarin de vrouwtjes een dominante rol aannamen.
Als tweede tegenargument zouden we kunnen aanvoeren dat de wetenschappelijke methode die gebruikt wordt binnen de evolutionaire psychologie, gebrekkig is. Karl Poppers theorie van het falsificationisme zou volgens vele wetenschapsfilosofen het uitganspunt van de hedendaagse wetenschap moeten zijn. In deze theorie wordt er namelijk gehamerd op het feit dat je altijd moet zoeken naar manieren om je theorie te weerleggen. [5]
De filosoof Popper ging hiermee in tegen de klassieke wetenschap waarin men redeneert op basis van empirische observaties en principes uit de logica. Volgens zijn theorie kan je niets generaliseren: beweren dat zwanen overal ter wereld wit zijn, omdat je alleen maar witte zwanen hebt gezien, telt niet als voldoende bewijs. Je moet juist zoeken naar die ene zwarte zwaan die je onderzoek ongefundeerd maakt. Maar dit doen evolutionair psychologen niet. Zij houden eerder krampachtig en op onkritische wijze vast aan hun eigen denkbeelden over sekseverschillen en rolpatronen, hoeveel zwarte zwanen er ook zijn.
(Sekse)verschillen: mede bepaald door onze sociale omgeving
Maar als de evolutionaire psychologen het niet bij het rechte eind hebben, wie dan wel?
Wij mensen worden niet alleen door onze voorouders beïnvloed wat ons gedrag betreft, maar ook de omgeving waarin we opgroeien, speelt een rol. Onze genen zijn niet als enige verantwoordelijk voor wat voor mens wij zijn. Onze leefwereld heeft namelijk invloed op welke van onze genen actief worden, wat voor verschillen bij mannen en vrouwen kan zorgen. Ook al heb je bijvoorbeeld genen die je geschikter maken voor agressief gedrag, dan wil dat nog niet zeggen dat je ook daadwerkelijk een heethoofd zal worden. Pas als je in een agressieve omgeving opgroeit, of meer dan eens gestimuleerd wordt om agressief te zijn, zullen deze genen aangeschakeld worden. Andere genen kunnen dan ongebruikt in je cellen blijven voortleven.
De manier waarop onze genen aan- of uitgezet worden, bestudeert men in de epigenetica, een wetenschapsdomein dat letterlijk over genen betekent. Als we dan vanuit dit wetenschapsdomein naar sekseverschillen kijken, zien we dat wij deze van kinds af aan aangeleerd krijgen. Door onze cultuur, onderwijs en opvoeding worden dus bepaalde typische mannelijke of vrouwelijke genen aangezet. In epigenetische onderzoeken houdt men zich dus bezig met de wijze waarop wij cultuur in ons opnemen. [6]
Door de samenwerking van genen, cultuur en hormonen accepteren wij vaak achteloos sekseverschillen en gaan ze een deel uitmaken van ons leven. [7] Evolutionair psychologen zijn van mening dat alleen de aanwezigheid van testosteron voor agressieve en ambitieuze mannen zorgt. Maar testosteron zorgt niet voor een mannenbrein: je omgeving, opvoeding en cultuur zijn minstens even belangrijk. Ons brein is namelijk geen kant-en-klaarproduct, maar is juist erg flexibel. Het past zichzelf aan naar gelang de situatie waarin we ons bevinden.
Weg van de al te makkelijke veronderstellingen over sekseverschillen
Maar waarom worden de ideeën die centraal staan binnen de evolutionaire psychologie dan nog steeds voor waar aangezien? Waarschijnlijk omdat ze corresponderen met wat onze patriarchale maatschappij ons graag wil laten geloven. De evolutionaire psychologie bevestigt immers onze sociaal-culturele veronderstellingen. En het blijkt helaas eenvoudiger te zijn om deze ideeën voor waar aan te nemen, dan de dubbele moraal die aan deze typische veronderstellingen kleeft, te analyseren en aan te pakken.
Zo hoeven we geen discussies te voeren over gendergelijkheid en gelijkwaardigheid, maar kunnen we ons tevreden stellen met pseudowetenschappelijke argumenten om te bewijzen dat vrouwen en mannen van elkaar verschillen, en de status quo die er heerst, dus niet problematisch is.
Maar vele van deze zogenaamde sekseverschillen kunnen net wél worden verklaard door sociaal-maatschappelijke machtsrelaties tussen de seksen te analyseren. [8] Als we dit niet doen, en meegaan in het evolutionair-psychologische verhaal, dan bestendigen we niet alleen de status quo, maar houden we vrouwen én mannen tegen om hun potentieel te verwezenlijken en beletten we hen om niet-traditionele rollen aan te nemen. En dat is niet alleen vanuit een feministisch, maar ook vanuit een maatschappelijk perspectief ontzettend problematisch en limiterend.
Myrthe Derksen behaalde haar bachelor in de richting Humanities aan University College Maastricht en is verder in het bezit van een master in Genderstudies en Cultuurwetenschappen.
___________________________________________________________________________
[1] Zie Rosalind Barnett – Caryl Rivers, Bij gelijke geschiktheid. Waarom mannen en vrouwen hetzelfde zijn. Vertaling door Gert Jan de Vries (Amsterdam: Uitgeverij Archipel 2005), p. 85.
[2] Zie Barnett – Rivers 2004, p. 125.
[3] Zie Asha ten Broeke, Het idee M/V. Ontmaskering van een hardnekkig denkbeeld (Amsterdam: Maven Publishing 2010), p. 45.
[4] Zie ten Broeke 2010, p. 34.
[5] Karl Popper, The Poverty of Historicism (New York: Routledge, 2002).
[6] Zie ten Broeke 2010, p. 75.
[7] Zie ten Broeke 2010, p. 105.
[8] Zie ten Broeke 2010, p. 128.
Foto's; foto 1 CREATIVE COMMONS 2013 ©todtubbi, afbeelding 2, "The new woman - wash day," 1897 Strohmeyer & Wyman, CREATIVE COMMONS 2013 ©Thiophene_Guy